Wat je nóóit zou willen weten over je FD-helden...

 

Emma Patterson and David Ratcliffe (Rebecca Gibney and Brett Climo) in The Flying Doctors.

Deel 1               

 

Hoe het allemaal begon...         

 

 

(geschreven door Anneke & Margherita)

 

En dit was dan de leukste avond in Coopers Crossing in zes maanden tijd... Chris en Jack dansten samen, en schenen zich best te vermaken. Kate en Geoff hadden enkel oog voor elkaar, en Paula weer voor Geoff en Kate natuurlijk. Luke had blijkbaar nog een aardig appeltje te schillen met George Baxter: die zag er zo vergenoegd uit, terwijl Baxter zo duidelijk op zijn neus keek... En zelfs Debbie had een kerel aan de haak geslagen voor deze avond, en dat wil wat zeggen! Iedereen tevreden, iedereen vrolijk, iedereen had het naar de zin... En zij toch ook? De leukste avond in Coopers Crossing in zes maanden tijd immers; dat had ze vanmiddag tenslotte tegen David beweerd.

Emma nam nog een slokje van haar cola. David... Sam... Ze zuchtte. Als Sam hier was geweest, was het misschien echt de leukste avond in zes maanden tijd geweest. Hij zou doodbezorgd zijn vanwege haar arm, vanwege het feit dat ze bijna verdronken was, maar toch... Die overbezorgdheid was zijn manier om zijn liefde te laten blijken. Maar Sam zat in Sydney, en in zijn plaats stond David nu tegenover haar. David Ratcliffe, de nieuwe dokter van de basis, van haar eigen leeftijd ongeveer. Ze had hem vandaag pas voor het eerst ontmoet, toen ze onder die truck lag. Tot dan toe waren ze elkaar blijkbaar misgelopen. Onvoorstelbaar in een gat als dit, maar het was blijkbaar toch niet onmogelijk. Verhalen had ze wel over hem gehoord: een koele kikker, zeer gekwalificeerd, maar met een gebrek aan empathie, aan menselijke warmte. Ze wist niet wat er van waar was - hij had haar niet onsympathiek geleken vanmiddag. Maar Chris had doorgaans toch een vrij goede kijk op mensen.

 

Vooralsnog had ze zich prima vermaakt op de dansavond van het jaar. Ze had gedanst met David. Hij was het geweest die haar was komen halen vanavond; met zijn openlijke bezorgdheid voor haar nam hij Sams rol eigenlijk een beetje over. Ze had gepraat, gelachen, grapjes gemaakt, gedronken, gedanst... Iemand die niet wist dat ze die dag aan de verdrinkingsdood was ontsnapt, of toch ten minste aan de amputatie van haar onderarm, zou niets bijzonders zien aan haar gedrag. Afleiding genoeg.

Maar ineens was het over... Zoals Geoff en Kate daar dansten, zo ontzettend, openlijk verliefd... Haar hart kromp ineen. Sam... Sam...! Haar hele luchtige, vrolijke pose stortte als een kaartenhuis in elkaar, en van het ene op het andere moment had ze er schoon genoeg van. "Ik heb het wel gezien; ik ga naar huis," had ze tegen David gemompeld. En ze had haar nog halfvolle glas neergezet en was naar buiten gebeend.

 

Die ochtend was ze op z´n minst enigszins geïrriteerd geweest dat hij er niet was. "Sam heeft lol in Sydney, en ik mag hier voor de garage en het huis en het vee zorgen!" had ze vanochtend tegen Paula verzucht. Maar toen hij even later belde, had ze net gedaan of alles prima ging. Hij was zo enthousiast over zijn avonturen daar; ze had het hart niet gehad om hem op te zadelen met haar alledaagse probleempjes. En was ze Emma Patterson of niet? De zelfstandige, onafhankelijke garagehoudster van de Crossing? Die zou zich toch zeker niet laten kennen als de dingen haar eens een beetje tegenliepen...

Toch... er was een vage ontevredenheid blijven hangen. Ze was het zich nauwelijks bewust, maar ergens nam ze het Sam toch ook een beetje kwalijk dat hij haar hier maar in haar eentje liet aantobben, terwijl hij in Sydney de bloemetjes buiten zette. Waarom was hij niet - nooit! - thuis als ze hem nodig had?

Dat telefoongesprek van vanmiddag had enkel olie op het smeulende vuurtje gegooid. Ze had hem willen vertellen wat er gebeurd was: de truck die op haar arm gevallen was, het stijgende water waardoor ze dreigde te verdrinken, de bijna-amputatie van haar arm... Gewoon, die schokkende gebeurtenis met hem delen. Maar hij had haar de kans niet gegeven; hij was alleen ontstemd geweest over het feit dat ze niet thuis was, en nota bene George Baxter gevraagd had om een oogje op de dieren te houden. Ze had zich plotseling mijlen van hem verwijderd gevoeld; niet alleen qua afstand, maar ook geestelijk. Wat wist hij ervan tenslotte, wat zij hier allemaal doormaakte in haar eentje? En teleurgesteld had ze het gesprek afgebroken, zonder ook maar een syllabe gezegd te hebben over wat haar die middag overkomen was.

 

David was haar achterna gekomen toen ze naar buiten liep. Zo hoffelijk was hij dus wel. Zwijgend liep hij naast haar en bracht haar naar huis. Chris´ huis wel te verstaan. Ze zuchtte beverig. Thuis... Kon ze maar echt naar huis. Haar eigen huis, haar eigen bed, haar eigen spulletjes... Ze merkte ineens dat ze zich emotioneel niet half zo goed voelde als ze zich voordeed. De sterke, zelfstandige, onafhankelijke Emma Patterson, ja ja... `En waar ben jij als ik je nodig heb?!´ dacht ze verwijtend naar Sam.

Het licht van de lantaarns werd streperig. Haar ogen waren vochtig, en schielijk streek ze een traan weg. O God, wat kon een mens eenzaam zijn...

David zag het gebaar toch. En troostend wreef hij even over haar arm. Hij wist niet goed wat te doen, of wat te zeggen, maar hij zou in ieder geval zorgen dat Emma veilig thuis kwam. Hij kon zich wel voorstellen dat ze van binnen helemaal overhoop lag, na wat ze vandaag had doorgemaakt.

Zijn aanraking leek bij Emma echter de stop uit het vat te trekken. Ze begon ineens te praten. Over Sam, over hun leven samen, over de problemen van de boerderij, over haar wens zelfstandig te blijven en zich niet te laten overheersen door haar echtgenoot... Zelfs van de miskraam vertelde ze. Het deed haar goed, eens alles te kunnen spuien. David luisterde in elk geval aandachtig, zonder haar te onderbreken.

Ze waren eigenlijk nog te vlug bij het huis van Chris, leek het Emma. David aarzelde bij de veranda. En Emma ook. Ze had zich in een moment van zwakte zo bloot gegeven... het was waarschijnlijk beter om zich nu weer terug te trekken in haar pantser, en hem duidelijk te maken dat hij nu beter kon gaan. Zelfbescherming.

"Bedankt voor het thuisbrengen, maar nu klaar ik het verder wel," zei ze dus zo koel mogelijk.

David glimlachte half in het donker. "Ik weet zeker dat jij àlles wel klaart," zei hij in een poging haar op te beuren.

De reactie was niet wat hij verwacht had. "O ja, ik klaar alles wel! Ik ben een huisvrouw van niks, het lukte me niet eens om te leren vliegen, en de mannen van George moeten voor mijn vee zorgen! Ik kan alles wel, hè?!"

Hij deinsde terug, geschrokken van haar bittere uitval. En terwijl Emma, alweer half in tranen, zich naar binnen stortte, realiseerde hij zich dat hij haar zo onmogelijk de nacht in kon laten gaan. Dus met een zucht volgde hij haar naar binnen, en vond haar geleund tegen de deurpost van de woonkamer. En hij begreep ineens meer dan zij hem verteld had...

"Misschien moet je eens ophouden met superwoman te spelen," zei hij voorzichtig.

Emma schokschouderde. "Wat moet dat nou weer betekenen..."

"Het betekent dat je een enorme schok gehad hebt, maar je doet alsof er niets aan de hand is!" zei hij, zijn geduld wat verliezend bij haar onbegrip.

Fel keek ze op. "O ja, dokter?" beet ze hem toe. "Vertel me dan eens waarom ik me zo leeg voel! Ik dacht altijd dat je je als herboren zou voelen als je de dood letterlijk in de ogen gezien had! Omdat je een tweede kans had gekregen!"

David aarzelde. Haar sarcasme kwetste hem, maar hij verwachtte half en half dat ze verder zou praten. Maar dat deed ze niet. "En jij voelt je helemaal niet anders dan eerst," aarzelde hij, voorzichtig zoekend naar verklaringen.

Emma snikte. "Ik ben nog steeds bang... En eenzaam..."

Ze keek op, recht in zijn gezicht. Hij stond nu vlak bij haar, klaar om te troosten, en hun ogen hielden elkaar een moment vast. Emma voelde een siddering van spanning. O, als hij haar toch eens in zijn armen zou nemen...! Het hoefde niet uit liefde, maar gewoon, als troost, haar wiegen in zijn armen...?

David zag haar blik. Hij hield zijn adem in. Zoals ze naar hem opkeek, met die mooie blauwe ogen vol tranen... Hier stond een vrouw, een prachtige vrouw nog wel, die hem nódig had... Het was een heel nieuwe ervaring voor hem, maar op datzelfde ogenblik herinnerde hij zich dat ze getrouwd was. Getrouwd met die onbekende Sam. Nee, dit kon niet... Zijn lichaam schreeuwde erom om haar in zijn armen te nemen en te troosten, maar het kon niet. Hij mòcht niet!

Met moeite scheurde hij zich los uit het plotselinge spanningsveld dat tussen hen ontstaan was. Een vrouw, zelfs een getrouwde vrouw, troostend in je armen nemen, dat was nog te daar aan toe. Maar met de gevoelens die nu in hem kolkten - en zo te zien ook in haar - was dat volledig taboe. Hij kon maar één ding doen: haar haar man te laten bellen. Nu. Meteen. Voordat...

Langzaam liep hij achteruit, naar de telefoon die hij vanuit zijn ooghoeken zag staan. Zijn blik liet haar niet los, maar hij vergrootte welbewust de afstand tussen hen.

Emma zag hem gaan. Ze wilde haar hand naar hem uitstrekken, hem bij zich trekken, bij hem wegkruipen... Gewoon, troost zoeken in de armen van een medemens. Maar Davids wat afwerende ogen weerhielden haar daarvan. Hij wilde niet. Hij kon niet. Chris´ woorden schoten door haar brein: gebrek aan inlevingsvermogen, aan menselijke warmte. Wilde hij echt niet? Of...? Toch meende ze daarnet iets anders in zijn ogen gelezen te hebben...

David wendde zijn blik af en pakte de telefoon. Hij hield haar de hoorn voor, en wachtte. Ze slaakte een zucht. Hij had gelijk. Ze had zich laten gaan. Maar er stond haar maar één ding te doen: Sam bellen en de hele boel uitpraten en vertellen en opbiechten. Dat was het enige juiste antwoord op wat er vandaag - en nu vanavond - gebeurd was. Het was Sam die ze nodig had. Niet een willekeurige jongeman die haar thuisbracht.

 

Het duurde lang voordat Gladys de verbinding met Sydney tot stand had gebracht. En toen kreeg ze een korzelige Sam aan de telefoon. "Bel je nu alweer? Wat heb je toch? We hebben elkaar daarstraks immers ook al gesproken!"

Emma slikte. Moeilijk. Sam klonk zo geïrriteerd... Alsof ze hem ergens bij stoorde. Om deze tijd??? Haar adem stokte plotseling in haar keel. Hij zou toch niet...??? Daar in dat hotel...? Zonder haar...? Ze barstte bijna in snikken uit bij de gedachte alleen... Niet dat Sam haar ooit aanleiding gegeven had om hem van dergelijke ontrouw te verdenken, maar na alle gebeurtenissen van deze dag kon ze er ineens niet meer tegenop. "Ik baal er gewoon van dat je er niet bent! En ik mis je!" schreeuwde ze door de telefoon. "Jij zit daar maar in Sydney, de bloemetjes buiten te zetten, en ik..." Ze hoorde praten op de achtergrond. "Wie is daar bij je?" vroeg ze plotseling achterdochtig.

"O, gewoon een paar kennissen," antwoordde Sam op afdoende toon; hij wilde duidelijk niet dat ze daar op door ging. En dus deed ze het toch: "Wie dan?"

"Die ken je toch niet, dus maak je daar nou niet druk over. Maar wat is er nou? Waarom bel je me nu weer?"

Emma voelde ineens haar gal overlopen. "Jij met je geheimzinnige gedoe! Maar als ik je eens nodig heb, ben je altijd de hort op! Je zoekt het maar uit met je kennissen!"

Woest gooide ze de hoorn erop en barstte in onbedaarlijk snikken uit.

David, die bescheiden bij de buitendeur had staan wachten tot hij zou horen dat de grote verzoeningsscène tot een goed einde gebracht was, schrok zich te pletter van die plotselinge uitbarsting. Hij haastte zich terug naar de woonkamer om haar zo mogelijk te troosten, en liep Emma reeds prompt in de armen toen die blindelings naar de logeerkamer wilde rennen om zich op het bed te gooien en eens goed uit te huilen. Ze wierp zich tegen zijn verbijsterde borst, sloeg haar arm om zijn nek en huilde met gierende uithalen. Verbluft bleef hij staan. Dit had hij nu ook weer niet verwacht... Wat nu? Kon hij...? Blijkbaar zat het toch niet zo goed tussen die twee... Zou hij...? Kon hij...? Hij aarzelde. Ze was en bleef tenslotte een getrouwde vrouw, en hij... Moest hij zijn hele reputatie riskeren, het risico lopen beschuldigd te worden van een affaire met een getrouwde vrouw - of er nu al of niet iets tussen hen zou gebeuren?

Zijn gedachten tolden door zijn hoofd. Hier was een vrouw - een getrouwde vrouw weliswaar - die een enorme behoefte had aan steun, aan troost - en niet zonder reden. Die behoefte had aan een paar armen om zich heen. Aan menselijke warmte. Mocht hij haar dat alles onthouden, nu haar eigen man zo ver weg zat? En er niemand anders - andere vrienden, vriendinnen van haar - in de buurt was?

Voor hij wist wat hij deed, kwam hij al tot de conclusie dat er in ieder geval weinig kwaad school in haar troosten. Voorzichtig sloeg hij zijn armen om haar heen. Iets te zeggen wist hij niet. Maar ze klemde zich aan hem vast als een drenkeling. ´Alleen om te troosten, verder niet,´ hield hij zichzelf voor. Alle bijkomende gevoelens moesten koste wat het kost onderdrukt worden: hij was immers niet in een positie om meer voor haar te voelen dan voor een gemiddelde patiënt... En bovendien - liet hij dat alsjeblieft niet vergeten! - was ze getrouwd. Het kon dus sowieso niet.

Emma huilde en huilde. Hij wiegde haar zachtjes heen en weer in zijn armen. Zo mooi... zo kwetsbaar als ze was. Wat nou superwoman... Haar gezicht lag tegen zijn schouder, het lichte haar tegen zijn wang. Het kriebelde. Koesterend streek hij over haar haren, zoals je ook bij een klein kind doet. Haar lichaam schokte van het snikken, en hij hield haar stevig vast. Arme meid...

Toen ze weer wat begon te bedaren bracht ze uit: "Ik wil naar huis!"

Hij streelde haar rug nog eens, en duwde haar toen wat van zich af om haar aan te kunnen kijken. Ach, wat zag ze er breekbaar uit... En mooi... En dat ondanks de rode huilogen en de vele sporen van tranen... Hij zou haar wel willen...

Onaangenaam geschokt brak hij abrupt zijn gedachten af. Niet aan denken! Ze is getrouwd, en ze is ongelukkig... op dit moment. Je hebt haar alleen maar getroost, verder niks! Houd afstand!

Hij haalde eens diep adem voor hij voorzichtig antwoordde: "Ik denk niet dat het verstandig zou zijn om daar ver weg alleen thuis te zijn, na alles wat je vandaag hebt doorgemaakt." En knikkend naar haar arm voegde hij eraan toe: "Het kan niet eens; je kunt toch niet rijden zo."

"Jij kunt me toch brengen!?"

Hij schudde zijn hoofd. "Het is half elf geweest. Voordat we er zouden zijn is het zeker na middernacht. Je kunt beter gewoon hier slapen."

Emma keek hem aan, en langzaam begonnen de tranen opnieuw over haar wangen te biggelen. "Ik wil gewoon naar huis, snap je dat dan niet?" vroeg ze verdrietig. "Gewoon, mijn eigen plekje, mijn eigen spulletjes, mijn eigen..."

David aarzelde. Die tranen, dat verdrietige gezichtje... Hier stond een prachtige maar eenzame vrouw voor hem. Een vrouw die hem nodig had. En hij? Hij wist niet of ze het bewust deed, maar het leek er veel op dat ze er in razende vaart met zijn hart vandoor ging. En dat kon niet, dat mocht niet! Hoe halsoverkop hij ook bezig was verliefd op haar te worden, ze was en bleef een getrouwde vrouw! Waarom...?! Waarom belde die Sam van haar niet terug!? Dat had hij gedaan in zijn situatie! Maar die stomme telefoon gaf geen kik! Wat was dat voor een vent, die Sam!? Wie liet er nu zo´n prachtige vrouw aan haar lot over? Emma had haar Sam nodig, niet hem! Dat zou alleen maar tot problemen leiden! En als hij niet heel gauw maakte dat hij hier weg kwam... Hij haalde eens diep adem, om het vage gevoel van paniek de kop in te drukken. Kalm blijven. Het koel spelen. Het kan gewoon niet, punt uit basta.

"Nee," zei hij dus korzelig. Maar toen ze hem weer aankeek, met in die grote blauwe kijkers een blik van verbazing en verwarring, smolt heel zijn koele houding weer als sneeuw voor de zon. "Sorry... Ik bedoelde niet dat... Het is gewoon dat..." Ineens zag hij de beelden van vanmiddag weer voor zich. Emma lachend. Emma bang. Het snel stijgende water. Emma bijna verdrinkend, met haar gezicht onder het wateroppervlak, ademend door één of andere rubberslang die hij, David, uit de motor van haar auto getrokken had. Hij grijnsde even. Kort en cynisch. Een automonteur, gered door de onderdelen van haar eigen auto...

Ze keek hem vragend aan, maar hij verklaarde maar niet waarom hij moest grijnzen.

"Okay, ik breng je naar huis. Ten minste: heb je nog een slaapplaats over?"

Ze knikte kleintjes. Stil.

Nadat ze een briefje hadden achtergelaten voor Chris - of wie er ook maar het eerst thuis zou komen - sloeg hij beschermend zijn arm om haar heen en leidde haar naar buiten. Ze haalden Davids auto op, en toen verlieten ze in alle stilte Coopers Crossing, in de richting van de Pattersonfarm.

Emma had hem met een paar woorden uitgelegd hoe hij moest rijden; het was vrij simpel gelukkig. Nu zat ze stil naast hem. Soms hoorde hij haar kreunen of snikken, en hij vroeg zich af of ze misschien sliep. Hij keek eens vlug haar kant op, maar hij zag weinig meer dan een schaduw. En het was waarschijnlijk verstandiger om maar even geen gesprek te beginnen: hij had zijn volle aandacht nodig bij de weg. Een onbekende weg in de uitgestrekte Outback, en dat in een bewolkte, maanloze nacht...

 

Toen ze het huis bereikt hadden, zette David de motor en de lichten van de auto uit. Even bleef hij zitten. De stilte was haast tastbaar.

"Ik zou die lichten maar weer aandoen als ik jou was," klonk Emma´s heldere stem naast hem. En ze voegde er ietwat lacherig aan toe: "Het is hier namelijk een beetje donker." Blijkbaar was ze weer wat tot zichzelf gekomen. Gelukkig maar.

Toen David de lichten weer aan had, stapten ze uit en liepen naar het huis. Emma opende de deur met een blik van: `Kijk eens, ik kan het helemaal zelf´, en drukte op het lichtknopje. Er gebeurde niets. Geen licht. Ze zette het knopje nog eens om. En nog eens. Ze werd steeds kwader en bleef maar bezig met dat knopje alsof het een obsessie was: aan, uit, aan, uit, aan, uit, aan... Steeds sneller, steeds maar weer.

"Hé!" David greep haar hand en trok hem langzaam bij het vermaledijde lichtknopje weg.

Emma keek naar hem op, en in het schijnsel van de autolampen zag hij haar ogen flikkeren. Van kwaadheid?

"Het is die stomme generator weer," mompelde ze, duidelijk meer terneergeslagen dan kwaad. "Dat onding houdt er altijd op de meest onhandige momenten mee op."

David liet haar hand los en keek haar nog eens goed aan. "Heb je geen zaklantaarn in huis? Of een petroleumlamp of zo?"

Ze gaf geen antwoord, maar liep voor hem uit naar binnen. Nou ja, liep... Haar benen voelden ineens aan als loodzware gelatinepudding; ze kon zich ternauwernood staande houden. Ze sleepte zich naar de woonkamer en liet zich op de bank ploffen. Zo vreemd uitgeput als ze ineens was...

"In die kast daar," wees ze David die achter haar aan gelopen was.

In het schemerduister vond David inderdaad een petroleumlamp en een grote doos lucifers. Hij stak de lamp voor haar aan, en gelijk zag de wereld er heel anders uit. De rommelige, wat sjofele kamer, met vrij veel verouderd meubilair en hier en daar nieuwigheidjes deed niet ongezellig aan, maar kwam toch wat kil op hem over. Er miste iets, al wist hij zo niet wat.

"Ik ga even de lampen van de auto uitdoen," zei hij dus maar.

Maar toen die lampen uit waren, kon hij zichzelf wel voor zijn hoofd slaan. De petroleumlamp had hij immers binnen bij Emma gelaten! Nu stond hij hier in het pikkedonker!

Er kwam een vaag lichtschijnsel door één van de ramen van het huis. Voorzichtig, op de tast, begon hij zich een weg terug te zoeken. Schuifelend, met de handen voor zich uitgestrekt. Maar dat voorkwam niet dat hij onzacht tegen één van de pijlers van de veranda opliep. Hij smoorde een verwensing, en op hetzelfde ogenblik verscheen Emma op de drempel. Met de lamp. "Ik dacht zo dat je wel een lichtje  kon gebruiken," zei ze half bezorgd, half lachend.

Hij voelde zich betrapt, maar grijnsde desondanks dankbaar...

 

Weer binnengekomen scharrelde Emma in de keuken nog wat te drinken op, waarmee ze in de woonkamer nog een tijdje over koetjes en kalfjes praatten. Die gesprekstoon gaf David zijn zelfvertrouwen weer wat terug; hij voelde zich weer de dokter, en zij was een patiënt die hij naar huis gebracht had. Ook Emma leek veel rustiger nu: niet meer de prachtige eenzame vrouw die tegen zijn borst uithuilde en woordeloos om zijn bescherming schreeuwde. Hij had al een paar keer een geeuw moeten verbijten, maar uiteindelijk zei hij toch: "Emma, het spijt me, maar het is kwart voor twee. Ik denk dat het zo langzamerhand tijd wordt om te gaan slapen."

Even aarzelde Emma toch. Hij stond op om haar te helpen, en rekte zich even. Maar ze wees hem terug: "Laat maar, ik red me wel." En ze verdween in de slaapkamer, met de enige verlichting die het huis nu rijk was.

In het donker ging hij weer op de bank zitten. Hij luisterde naar de geluiden in de slaapkamer. Ze leek het inderdaad wel te redden. "Superwoman," mompelde hij half bewonderend, half berispend. En na een tijdje werd het stil.

 

Hij moest in slaap gevallen zijn, want plotseling werd hij met een ruk wakker. Van een geluid. Uit de slaapkamer klonk een luid snikken! Stijf kwam hij overeind en al struikelend in het donker rende hij er naar toe en gooide de deur open.

Emma had de lamp laten branden, en toen hij de paniekerige uitdrukking op haar gezicht zag, vielen ze elkaar - voor de tweede keer die avond - in de armen. Hij om haar te troosten, zij om door hem getroost te worden.

Hij maakte sussende geluidjes, en streek over haar blonde haren en haar schokkende rug. Ze klemde zich weer aan hem vast, net als eerder die avond. En langzaam voelde hij hoe ze zich in zijn armen ontspande. Het snikken werd minder, en toen hij haar voorzichtig uit zijn armen liet glijden, merkte hij tot zijn verbazing dat ze alweer in slaap was gevallen. Even bleef hij op haar neer staan kijken. Het lieve gezichtje vol sporen van tranen, omkranst door het stralende blonde haar... Eventjes, heel even maar, raakte hij haar wang aan. Wat was ze mooi, wat was ze lief... Kon hij die nachtmerries - want wat zou zich anders in haar dromen afspelen dan de huiveringwekkende gebeurtenissen van die dag - kon hij die maar van haar weghouden...!

Voorzichtig trok hij de deken wat hoger over haar schouders, en toen, omzichtig, om niet te struikelen of ergens tegenop te lopen en zo lawaai te veroorzaken dat haar weer zou wekken, liep hij terug naar de bank in de huiskamer. Hij ging zitten, vermoeid maar wonderlijk helder. Hij was verliefd, en goed ook; hij kon het maar beter onder ogen zien. Hopeloos, halsoverkop verliefd op een getrouwde vrouw. En tot Emma zelf die schijnbare ploert van een Sam serieus de wacht aan zou zeggen, deed hij er maar beter aan zich in een pantser te hullen. Anders stond hij niet voor de gevolgen in...

Hij begroef zijn gezicht in zijn handen. Alles wat hij gedacht had van zijn nieuwe werkomgeving, maar niet dit! Wat moest hij hier nu mee aan? Hij kon toch kwalijk een verzoek om overplaatsing indienen; hij was hier nog maar net een week! Het zou waarschijnlijk wel het beste zijn - zowel voor Emma (en Sam!) als voor hemzelf. Gewoon, radicaal de band verbreken, voor het uit de hand liep. Hij wilde geen wig drijven tussen twee echtelieden, ook al was niet alles koek en ei tussen die twee. Sam en Emma hadden voor elkaar gekozen, en het was niet aan hem om daar tussen te komen. Daar moest hij zich buiten houden, punt uit. Maar vertrekken...? Hoe moest hij dat in vredesnaam verantwoorden? Hij kon toch moeilijk bij Geoff aankomen met de waarheid; dan was Emma´s naam ook naar de haaien...

Hij zuchtte eens diep. En spitste zijn oren. Hoorde hij weer huilen? Voorzichtig liep hij naar de slaapkamer. Ja. Inderdaad. Zijn hand lag al op de deurkruk, maar toch aarzelde hij. Was het verstandig wat hij deed? Waar was dat pantser dat hij zojuist besloten had te dragen? Kon hij niet beter...? Maar hij schudde zich. Hij kon haar toch zeker niet alleen laten worstelen met de herinneringen aan een bijna geamputeerde arm en een dreigende verdrinkingsdood!

Bijna bruusk stapte hij naar binnen. Daar was Emma. Met grote tranen op haar rozige wangen, het lichte haar wat verward. Ze strekte haar arm naar hem uit. "Alsjeblieft, David, blijf bij me...?" smeekte ze. "Ik ben... ik ben nog steeds zo bang..."

Al zijn overdenkingen vervaagden prompt. Hier was een vrouw die hem nodig had. En hij - hij had haar lief. Hij nam haar in zijn armen, en wiegde haar zachtjes heen en weer.

"Blijf bij me, David," vroeg ze nog eens, kleintjes.

Hij beet op zijn lip.

"Niet om... je weet wel. Gewoon, bij me zijn. Ik ben bang om alleen te zijn." Ze hief haar smekende ogen naar hem op. En die ogen kon hij niets weigeren, zelfs al had hij het gewild. Dus aarzelend, wat terughoudend, trok hij zijn schoenen uit en liet zich neer op de andere helft van het grote bed. Maar Emma draaide zich prompt naar hem toe, en kroop bij hem. Wat kon hij anders dan zijn armen om haar heenslaan? Hij realiseerde zich drommels goed dat hij zich nu in een zeer benarde positie gemanoeuvreerd had. Maar hij kon het niet laten stiekem toch ook te genieten van het verboden genoegen de vrouw die hij liefhad in zijn armen te koesteren.

En zo, met een vage glimlach om zijn lippen, viel uiteindelijk ook hij in slaap.

 

Het was tegen middernacht geweest dat Chris thuis was gekomen. Het had haar verbaasd dat alles donker was; ze had gezien dat Emma met David al zeker een uur geleden de feestzaal verlaten had. Maar het briefje op de keukentafel loste dat raadsel al op. Maar toch fronste ze even toen ze las dat David Emma thuis zou brengen en daar zou blijven slapen. David?! Als hartsvriendin wist ze van Emma´s huidige onzekerheid over haar relatie met Sam. Ze zou toch niet... met David...?? Zo dom konden die twee toch niet zijn!? In de goeie week dat ze nu met hem samengewerkt had, was David op haar weliswaar overgekomen als een bijna overcorrect persoon, zo eentje die overal boven lijkt te staan en nooit iets zal doen dat hem in de ogen van de wereld te schande zou kunnen maken. Maar hoe goed kende ze hem werkelijk? En nu, David... met Emma?! In wat voor wespennest stak die meid zich nu weer?!

 

Toen Emma de volgende ochtend wakker werd, lag ze nog steeds in Davids armen. Ze keek naar hem. Hij ademde rustig, ontspannen. Eigenlijk wel lief dat hij gebleven was gisteravond. Zo zie je maar: als Sam weg was, was er altijd wel iemand anders om je op te vangen als dat nodig was.

Ze voelde zich eigenlijk best goed. Haar arm voelde weer normaal; de verdoving was dus wel uitgewerkt. Ze tilde hem op. Er zat een enorme blauwe plek waar hij klem had gezeten, maar verder was er niets te zien van wat zich gisteren had afgespeeld.

Voorzichtig maakte ze zich los uit Davids armen en ging overeind zitten. Ze keek naar hem, en gaf hem toen zachtjes een kus op zijn wang. En toen hij daarna langzaam zijn ogen opendeed, zei ze eenvoudig: "Dank je wel."

Hij knipperde wat tegen het daglicht dat de kamer instroomde, om zich dan plotseling te realiseren waar hij zich bevond. Hij schoot overeind, en met een wat gejaagde blik in zijn ogen greep hij terug op hun veilige professionele verhouding als dokter en patiënt: "Hoe is het met je?"

Ze hield haar beide handen omhoog en wiebelde met haar vingers. "Helemaal goed," antwoordde ze luchtig. "Zin in een ontbijtje?"

Maar op dat moment kwam er een oproep over de radio. "Chris voor Emma! Emma, ben je daar?"

Emma wipte vlug van het bed af en liep naar de radio in de keuken. "Hoi Chris."

"Alles goed?"

"Ja hoor. Geen probleem."

"Zeg, is David nog bij jou?"

"Ja. Hoezo? Wil je hem even hebben?"

"Wel graag, ja."

Emma legde de microfoon neer en liep terug naar de slaapkamer. David was bezig zijn schoenen te strikken.

"David, Chris voor je."

Hij volgde haar naar de keuken en pakte de microfoon van haar aan. "Hallo Chris."

"Zeg, ben je nog van plan om op het werk te verschijnen vandaag, of hoe zit dat?" klonk Chris´ geïrriteerde stem.

David keek op zijn horloge, en schrok. Was het al zo laat?! "Ja, natuurlijk! Ik vertrek nu meteen!" zei hij gehaast terwijl hij zijn kleding wat probeerde te fatsoeneren. "Sorry, ik geloof dat we ons wat verslapen hebben. Ik kom eraan. Over en uit."

"Sorry, geen tijd voor ontbijt," zei hij tegen Emma terwijl hij de microfoon neerlegde. "Ga jij het redden alleen vandaag?"

Emma knikte. "Ik maak toch vlug even een broodje voor je, dan kun jij je even snel opfrissen."

 

Zo gezegd, zo gedaan, en slechts een paar minuten later stapte David reeds naar buiten. Emma bleef staan in de deur, en hij draaide zich naar haar om voor een laatste groet. Had hij dat maar niet gedaan... Want Emma´s ogen, zo mooi, zo blauw, zo lief, zo luchthartig en vrolijk, en toch ook zo droef en eenzaam, haakten zich prompt vast in de zijne... Hij probeerde zich nog in te prenten dat ze onmogelijk voor hem kon zijn: ze was immers al getrouwd met die Sam. Maar het hielp niet. Zijn ogen vraten haar haast op, en toen Emma van de veranda afstapte en op hem toeliep, moest hij al zijn zelfbeheersing te hulp roepen om haar niet linea recta in zijn armen te nemen en... Daar was ze. Vlak voor hem. Hun ogen lieten elkaar geen seconde los. Even bleven ze elkaar als gehypnotiseerd aanstaren. Toen legde Emma lichtjes haar handen op zijn schouders - hij kreeg even een elektrisch schokje bij haar aanraking - en kuste hem voorzichtig ten afscheid.

Dat was echter teveel voor zijn opgehitste hormonen. Wild trok hij haar in zijn armen en Emma´s voorzichtige kus mondde uit in een hartstochtelijke zoen. Emma kreunde van genot, en David, hij voelde, hij wilde wel... Hij zou niets...! Ineens kwam hij weer tot bezinning, en met moeite scheurde hij zijn lippen van haar los. Zijn armen vielen machteloos langs hem neer, en ook Emma stapte achteruit. Ze hijgde, maar haar ogen ontweken hem. Vertwijfeld haalde hij zijn hand door zijn haar. Mijn hemel, waar was hij in vredesnaam mee bezig! Een getrouwde vrouw nota bene!

Op dat moment keek Emma op. Recht in zijn ogen. En met een schok realiseerde hij zich dat hij daarin geen verwijt las, of afschuw. Enkel vertwijfeling, verdriet, begrip... En verlangen... En hij vluchtte. Naar de auto, naar de Crossing, naar zijn werk... Weg van die verlangende verboden ogen...

 

Diep in gedachten verzonken stoof de auto over de stoffige Outbackwegen. David probeerde met zichzelf in het reine te komen; op een rijtje te zetten wat er nu eigenlijk gebeurd was, en hoe nu verder te handelen. Het lukte vrij aardig, zolang hij maar niet aan die ogen dacht...

Plotseling hoorde hij een raar geluid, en zijn stuur begon vreemd te trekken. Lekke band... Hè ja, dat kon hij er net bij hebben.

Mopperend reed hij de wagen zo goed en zo kwaad als het ging naar de kant, en haalde de krik en het reservewiel tevoorschijn. En zo, mopperend op zichzelf en de hele wereld, ging hij aan het werk in de brandende zon.

Juist toen hij het reservewiel er bijna op had, kwam Chris weer door over de radio. "David, waar hang je uit! We hebben een spoedgeval!"

Korzelig nam hij de microfoon. "Lekke band, maar de reserve zit er al om. Ik ben er binnen een kwartier, schat ik."

"Nou, rijd dan meteen maar door naar het vliegveld. Ik zie je daar."

Hij slaakte een mismoedige zucht. "Die klonk vriendelijk... maar niet heus." Hij had al eerder gemerkt dat Chris eigenlijk niet zoveel met hem op had. Maar goed, ze zou wellicht nog wel bijdraaien. Hij moest hier tenslotte ook nog wennen. Er zat weinig anders op dan vriendelijk te blijven; met snauwen en grauwen zou je de sfeer niet verbeteren tenslotte.

Net toen hij het terrein van het vliegveld opdraaide, merkte hij weer die trekkende beweging aan het stuur. Hij parkeerde, stapte uit en liep om de auto heen. Nee hè... nog een lekke band. Hij slaakte een zucht die uit zijn tenen leek te komen. Zou dit soms de straf van hogerhand zijn voor zijn verboden escapade met Emma?

Op dat moment kwam Chris met gierende banden aanrijden en trapte keihard op de rem toen ze bij hem gekomen was.

"Goed geslapen vannacht?" vroeg ze met een sarcastische ondertoon.

Hij deinsde even geestelijk terug voor haar bijna vijandelijke houding. Maar hij wist zich meteen te herstellen, en antwoordde neutraal: "Ja, dank je. En jij?"

Ze keek hem vernietigend aan en beende toen weg naar het vliegtuig. Maar met een paar lange passen had hij haar ingehaald. Het was immers heel aannemelijk dat ze zich zorgen maakte over het feit dat hij de nacht bij Emma had doorgebracht. Hij bloosde. En niet eens helemaal ten onrechte tenslotte, al had er veel en veel meer kunnen gebeuren dan er feitelijk wàs gebeurd. Dus hij begon: "Luister, Chris, het was..."

Maar ze onderbrak hem met een scherp: "Ja, ´t is wel goed."

Verbluft bleef David staan. Maar toen schokschouderde hij. "Nou ja, dan niet," mompelde hij verbolgen.

En zo laadden ze zwijgend de koelboxen en koffers in de Nomad, ze stapten nog steeds zwijgend in en stegen nog altijd zwijgend op. Eenmaal in de lucht lichtte Chris hem met een paar korte zinnen in over de aard van het ongeval, maar daarna hing er weer die broeierige stilte, die noch hij, noch Chris in staat was met een kwinkslag te verbreken. Zodat hij tenslotte maar opstond en zijn heil zocht bij Debbie in de cockpit. Ook daar was ieder voornamelijk met zijn of haar eigen gedachten bezig, maar de stilte was er in elk geval niet zo drukkend als in de cabine...

 

In de tussentijd was Emma verward achter gebleven op de boerderij. Ze deed wat er gedaan moest worden: de generator repareren, de dieren voeren, wassen, en wat er al niet meer gedaan moest worden. Maar met haar gedachten was ze er niet bij. Ze wist dat ze naar Sam moest verlangen. Dat dééd ze ook. Diep van binnen. Maar op dit moment verlangde ze tot haar verbijstering eigenlijk veel meer naar David... Oppervlakkiger, dat wel. Gewoon, zijn armen om haar heen, zijn stem, zijn nabijheid... zijn lippen op de hare?

Ze schudde zich. Ze moest niet zo gek doen. Liet ze liever maar een eind gaan lopen met de hond. Al was het maar om die onzinnige gedachten uit haar hoofd te laten waaien. Dus ze riep Jeddah bij zich, en wandelde zomaar in het wilde weg over hun uitgestrekte land. Jeddah dartelde om haar benen, en schoot zo af en toe even weg in de jacht op een natuurlijk allang verdwenen konijn. Ze had er ten minste nog nooit één gevangen. Des te beter eigenlijk, want hoe schadelijk ze ook waren, Emma griezelde bij de gedachte dat Jeddah op een dag trots met een doodgebeten konijn aan zou komen draven...

Ze hurkte neer tussen de lange gouden halmen. De zon stond hoog aan de hemel, en Jeddah viel hijgend neer aan haar voeten. Ze keek om zich heen. Waar ze ook keek, overal was er ruimte. Eindeloos. Het vloog haar niet meer naar de keel, zoals gisteren; nee, het gaf rust. Ze voelde zich wonderlijk kalm ineens, alsof ze eindelijk een beslissing genomen had waarvan ze wist dat ze die al veel te lang voor zich uitgeschoven had. Welke beslissing dat was, dat wist ze niet. Maar de rust en de kalmte die haar doorstroomden deden haar goed.

Ze aaide Jeddah over de kop, en keek uit over het weidse land om haar heen. Hùn land. En terwijl Jeddah haar hand likte, verzuchtte ze: "Dit is toch het goede leven, hè jochie?" En het was niet eens gek om zoiets tegen een hond te zeggen.

En terwijl ze weer naar huis liep, waar nog heel wat taken op haar lagen te wachten, besloot ze om maar niet te piekeren over wat er gebeurd was die ochtend. Ze zou wel zien hoe alles verder zou lopen.

 

 

♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦

 

Deel 2

 

index

 

♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦

 

Terug naar de FD-fanfiction index

 

 

home

 

♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦

 

The Flying Doctors is the property of Crawford Productions.

No copyright infringement is intended,

and no money is being made by the publication of this story on the internet.

 

The home of this story is www.konarciq.net

Downloading and printing of this story for private use only.

For all other forms of publication and distribution is the clearly stated, written permission of the authors required.