Voorkant voor het verhaal "Waar hoor ik thuis?", het dagboek-verslag van dr. Magda Heller over haar tijd bij The Flying Doctors. Magda´s dagboek: "The Flying Doctors", aflevering 160/161

English

ma 5/10

 

Nou, dit is nog eens leven! Mijn eerste clinic, en jongens, wat een rust, wat een kalmte... Geen haast te bekennen, je kunt uitgebreid de tijd nemen voor je patiënten... het vak van arts zoals het oorspronkelijk bedoeld was!

We zaten om kwart over zeven al in het vliegtuig vanochtend: David, Johnno en ik. We hadden een stapel koelboxen en koffers bij ons, plus wat persoonlijke benodigdheden. Want ik viel gelijk met mijn neus in de boter: een tweedaagse clinic. Johnno heeft ons ook alleen maar weggebracht; morgenmiddag komt hij ons weer halen.

Het was ruim twee uur vliegen naar de familie Andrews. Ze kwamen ons van de landingsbaan ophalen. David en Johnno werden hartelijk begroet; tegenover mij waren ze nogal afstandelijk. Maar goed: daar had David me voor gewaarschuwd: dat de mensen eerst even de kat uit de boom willen kijken voor ze je accepteren. Gewoon vriendelijk zijn en jezelf blijven, dan draaien ze vanzelf wel bij, en met een paar maanden kun je geen kwaad meer doen. Aldus mijn geachte collega.

Bij het huis stonden al allemaal tafels klaar, maar we werden eerst mee naar binnen getroond voor een kop thee. Mrs. Andrews was ook wat terughoudend, maar hun kinderen (Michael van 11 en Danny/Danielle van 9) vroegen me het hemd van het lijf toen David hen vertelde dat ik uit Duitsland in Europa kwam. Dat was wel lachen.

De clinic zelf was zoals gezegd rustig en gemoedelijk. Veel routinecontrôles, veel luisteren. Sommige patiënten vroegen argwanend toch naar dr. Ratcliffe, maar David stuurde ze doorgaans zonder pardon naar mij terug met de verzekering dat ik beter opgeleid was en meer ervaring had dan hij.

"But she´s a woman!" hoorde ik een oud baasje verontwaardigd protesteren.

Maar dat wist David handig te pareren: "Well, so is dr. Randall (een vrouwelijke arts met wie hij eerder samengewerkt heeft hier), and she did a very good job fixing you up, didn´t she?"

Dat kon hij blijkbaar niet ontkennen, maar hij mopperde verder: "Yeah, but at least she was Australian. And this one is a foreigner."

David trok zijn wenkbrauwen op en vroeg: "What difference does that make? She is just as human as you and me. And she is very well qualified, too, and very friendly. So you couldn´t wish for anything better."

Morrend slofte het baasje naar mij terug, en over zijn hoofd heen wisselden David en ik een grijns uit. Ik had moeite om mijn lachen in te houden...

We aten ´s avonds met de familie Andrews samen. Daarna bleven we nog een tijdje praten, maar ik was behoorlijk afgedraaid van alle nieuwe indrukken, dus ik hield het maar voornamelijk op luisteren. Uiteindelijk stond David echter op en zei dat we nog het één en ander klaar moesten zetten voor morgen. Ik volgde hem naar het gastenverblijf dat aan de rand van het erf stond. Daar werd de clinic gehouden, en daar zouden we ook slapen.

Dat klaarzetten bleek echter een halve smoes te zijn: er viel nog niet veel klaar te zetten. Maar met een wat verlegen glimlach verklaarde David dat hij gemerkt had dat ik moe was, en dat hij begreep dat het voor mij wellicht moeilijk was om in te schatten of en wanneer ik me in alle rust terug kon trekken. Dus dat had hij maar even voor me gedaan. Als ik dat liever wilde, konden we zo weer terug, maar we konden ook rustig hier blijven. Altijd weer die ontfermer...

Maar moe of niet, de uitnodiging om nog even een frisse neus te halen voor we ons bed opzochten sloeg ik toch niet af. Blij toe dus dat ik mijn fleece vest bij me had (het enige echt warme dat ik mee naar Australië genomen had; ik zie het er toch nog wel van komen dat ik hier nog wat warme kleren bij moet kopen!). Hij trok ook een trui aan, en even later slenterden we zwijgend het erf af. En toen we een eindje van de boerderij af waren, toen hoorde ik iets. Iets geweldigs. Ik hoorde de stilte.

Het was groots. Het was majestueus. Het was indrukwekkend. Het was stil.

Ik bleef staan en maakte David attent op mijn ontdekking. Hij zei niets, maar bleef ook staan luisteren naar die doordringende stilte. En toch was het niet eens helemaal stil. Soms hoorde je het gras ritselen in een zuchtje wind. Of het piepen van een diertje. Maar het stoorde niet. Het accentueerde eerder de stilte.

Tenslotte liepen we toch verder. Nog altijd zwijgend, maar ook dat stoorde niet. David is iemand met wie je zowel goed kunt praten als wel goed kunt zwijgen.

Rondom ons was het werkelijk nacht. Het was heel vlak land, en van horizon tot horizon was er niets anders te zien dan een nachtblauwe hemel, bezaaid met sterren. Een maan was er niet, en enig menselijk licht ook niet. Ik voelde me nietig toen ik naar boven keek. Nu pas zag ik hoeveel sterren er waren. In Duitsland had ik ze als kind wel geprobeerd te tellen, net als Abraham. Het leken er toch helemaal niet zo veel, maar ik weet nog dat het me toch niet lukte, omdat ik steeds vergat welke ik geteld had en welke nog niet. Maar hier... werkelijk, de hele hemel was van einder tot einder bezaaid met sterren! 360 graden in het rond, waar je ook keek, overal massa´s sterren!

Toen ik echter voor de tweede keer struikelde omdat ik naar boven liep te kijken ipv te kijken waar ik liep, vond David nuchter dat we beter even konden blijven staan voor ik straks echt op mijn neus lag. Hij wees me een aantal sterrenbeelden, maar voor zulk soort prozaïsche dingen als namen was ik niet in de stemming. Ik hoef niet te weten hoe iets heet om de schoonheid ervan te kunnen bewonderen. En het zijn tenslotte maar namen die mensen eraan gegeven hebben; wie weet heten die sterren in hun eigen wereld heel anders.

Hij ging er leuk op in. Hoe nuchter hij soms ook uit de hoek komt, er zit toch ook wel iets filosofisch in die collega van me.

Ik bedacht dat het helemaal indrukwekkend moest zijn om op je rug liggend naar deze nachthemel te kijken. Dan overzie je het geheel zoveel beter.

"Wel, wat let je?" zei David, en liet zich prompt languit in het gras zakken.

Ik moest lachen natuurlijk, maar ik volgde toch zijn voorbeeld. Het was inderdaad een machtig gezicht. Ik voelde me kleiner dan een mier...

We zijn een hele tijd zo blijven liggen, vrijwel zonder een woord te wisselen. En behalve over de sterrenpracht begon ik me ook algauw te verwonderen over het feit dat ik zo rustig was. Alles was goed. Nothing missing, nothing broken. Vredig. Niets om me zorgen over te maken. Zelfs niet over het feit dat ik hier Joost mocht weten waar in het nachtelijk duister in het gras lag met een man naast me die ik een week geleden nog niet kende.

Ik verbeet een grinnik. In Duitsland zou dit ondenkbaar zijn. Zoiets deed je niet als vrouw zijnde. Veel te gevaarlijk. Ik had geen flauw benul in welke richting de boerderij van de familie Andrews lag als ik zou moeten vluchten omdat David zijn handen niet thuis kon houden. En we waren te ver afgedwaald om ze in geval van nood te kunnen beroepen. Het zou dus eigenlijk een verontrustende situatie moeten zijn, en in Garmisch had ik dit nooit gedaan. (In München was het sowieso praktisch al onmogelijk natuurlijk; zo´n eenzaam plekje.) Maar hier was alles zo vredig dat alleen al de gedachte dat David handtastelijk zou kunnen worden me belachelijk toe scheen. Ook waar het hemzelf betreft, hoor, al weet ik natuurlijk ook wel dat je iemand na een week echt nog niet genoeg kent om daar al zeker van te kunnen zijn. Gek genoeg was ik dat wel, en ondanks de bepaald compromitterende omstandigheden voelde ik me volkomen op mijn gemak. De stress van werk en stadsleven was volledig van me af gevallen, en ik vond het heerlijk!

Op dat moment schoot er een vallende ster langs de hemel, en de eerste gedachte die in me opkwam was: ´Ik wens dat ik gelukkig word hier. Met David.´ Dat laatste dacht ik er achteraan voor ik er erg in had; mijn onderbewustzijn heeft blijkbaar al besloten dat ik met hem verder wil. Ik keek eens opzij naar die blijkbaar gedoodverfde toekomstige partner. Ik kon zijn gezicht niet onderscheiden in het donker, maar hij lag volkomen ontspannen met zijn handen onder zijn hoofd naar de hemel te kijken. Ik kon me iets ergers voorstellen bij een mogelijke levensgezel...

Uiteindelijk besloten we eenparig dat het zo langzamerhand tijd werd om terug te gaan. De avondkoelte begon kil aan te voelen, en na een tijdje liggen die graspollen toch ook niet meer zo lekker. David trok me overeind. Bijna in zijn armen, en één moment meende ik in zijn ogen toch weer die blik te zien. Die blik van gisteravond op de veranda, en van dinsdag bij de Weatherheads: die blik die lijkt te verraden dat hij meer in me ziet dan alleen een collega. Maar het was maar zo kort (en zo donker) dat ik het me misschien maar verbeeld heb. Want hij liet me direct los, en leidde me zonder mankeren terug naar de boerderij. Niet aan de hand van de sterren wat ik even dacht, maar hij wist welk pad we gevolgd hadden. Afknapper...

Maar hij heeft me wel gewezen hoe je je hier op de sterren kunt oriënteren. Een Zuidpoolster is er niet, zoveel wist ik wel. Het was iets met de laagste ster van het Zuiderkruis en een andere heel heldere ster, en daar dan ongeveer het midden van. Dat was dan het zuiden. Ingewikkeld... Geef mij de Poolster maar.

Maar ik heb nu wel dat liedje van Patrick Lindner in mijn hoofd:

 

I hab lang schon auf dich gewartet

I have waited for you for such a long time

I hab gespürt daß es dich gibt

Somehow I just knew that you exist

Immer wieder hab i nachts die Sternen gefragt:

Again and again I have asked the stars at night:

´Wie ist es wenn man liebt?´

´What is it like to be in love?´

´Es wird sein so wie a Feuer!´

´It will be like a fire!´

I hab so was niemals gekennt

I had never experienced something like that

Daß man sich einfach nur in die Augen schaut

Just looking someone in the eye

Der ganze Himmel brennt

And the entire sky is burning

Es ist fast schon wie a Wunder

It must be something like a miracle

Denn die Welt ist doch nicht klein

For the world isn´t really that small

Daß i dir heute beim Zufall begegnet bin

That by accident I have met you today

Glaub mir, es muß so sein!

Believe me, it had to be!

Heutenacht haben die Sternerl a Pause

Tonight the stars will have a break

Heute leuchten nur deine Augen

Tonight only your eyes will shine

Und was i da d´rin heute lesen kann

And I want to believe everything

Des möchte i alles glauben

I can read in them now

Heutenacht haben die Sternerl a Pause

Tonight the stars will have a break

Der Mond kann sich schlafen liegen

The moon can go to sleep

Denn wir zwei werden uns die ganze Nacht

For all night long, the two of us

Nur tief in die Augen sehen

Will look one another deeply in the eye

 

 

Hoezo toepasselijk...

 

di 6/10

 

Goeie genade! En David en ik lagen daar vredig en wel naar de sterren te kijken, terwijl hier in Coopers Crossing één of andere zwaar gewonde psychiatrische patiënt Claire met een pistool in gijzeling had!?

Ik kreeg het er koud van toen Johnno het ons vertelde in het vliegtuig op weg naar huis. Zoiets gebeurt anderen. Ver weg. Niet een bekende van je. En zeker niet in zo´n slaapstadje als Coopers Crossing zou je denken... Dus wel.

De hemel zij dank is het allemaal goed afgelopen. Het meisje waar het om begonnen was heeft Johnno vanmorgen naar een vrouwenopvangcentrum in Broken Hill gebracht. En die man heeft gelukkig niemand echt kwaad gedaan; net toen de nood het hoogst dreigde te worden is hij door bloedverlies in elkaar gezakt. Die ligt nu dus onder bewaking in het ziekenhuis, en zal wel naar die inrichting teruggestuurd worden.

Even vroeg ik me af in wat voor wespennest ik hier eigenlijk terecht gekomen was, maar de verbijstering van David (en van Johnno zelf ook nog) maakten me duidelijk dat zij dergelijke zaken tot nog toe ook alleen maar uit de krant kenden... Gelukkig maar. Maar als je er zo direct mee geconfronteerd wordt - het overkomt iemand die je persoonlijk kent, en nog wel op de plek waar jij zelf ook werkt - geeft je dat toch wel de rillingen. Helemaal vergeleken met dat gevoel van rust en vrede dat ik zelf om die tijd had...

 

wo 7/10

 

Zo, even lekker vrij vandaag. Heerlijk uitgeslapen, gedoucht, en toen ik naar de keuken ging om ontbijt te maken was Mrs. Grey daar net om koffie te zetten. Het gevolg was dat ik een langgerekt ontbijt en zij een langgerekte koffiepauze had, want we hebben heel gezellig aan de keukentafel zitten kletsen. Ik had haar nog nauwelijks gezien eigenlijk. Maar het lijkt me een aardig mens.

Daarna ben ik eerst mijn koffers maar eens uit gaan pakken. Ik moest wel even grinniken: ik ben hier al een week, en nu pas... Maar goed, zondagavond pas het besluit om te blijven, en gisteren en eergisteren zijn we natuurlijk de hele dag weggeweest; toen kwam er ook niet van. Gelijk ook maar wat meubels verplaatst, zodat het meer mijn inrichting is. Ik voelde me er gelijk veel meer thuis.

Daarna ging ik het dorp maar eens verkennen; daar was óók nog niet van gekomen! ´t Is net zo´n ruitjespatroon als Broken Hill. Buiten het centrum (het centrale deel van de Main Street) bestaat het vrijwel volledig uit vrijstaande villa´s, allemaal met een veranda en een tuin rondom. Of die villa´s ook rijkeluishuizen zijn betwijfel ik echter. Vele zagen er toch wat sjofel uit, en nieuwbouw was het veelal niet. In het centrum (waar ik ook woon) staan de huizen dichter op elkaar en direct aan de straat. Voortuinen zie je daar nauwelijks. En dan zijn er natuurlijk een paar winkeltjes. Wel lachen. Er zijn er maar een paar, maar ze willen toch zo veel mogelijk verschillende dingen verkopen! Bij de ijzerhandel verkopen ze bijvoorbeeld tuingereedschap, bestek, ladders, televisies, hamers, zagen, bijlen, spijkers, fietsen, scharen, wasknijpers, fototoestellen, fotolijstjes, huishoudelijke apparaten, typemachines, lampen, klokken en alles voor huisdieren! Als je een video wilt huren moet je in de garage zijn, en voor speelgoed en handdoeken en theedoeken in de kiosk. In het supermarktje (meer een buurtwinkeltje in mijn ogen) was ik al een paar keer geweest, en het verbaast me iedere keer opnieuw dat ze op een zo klein oppervlak zoveel verschillende producten kwijt kunnen. Veel merkenkeus heb je niet, maar je kunt er eigenlijk alles krijgen wat je maar nodig hebt.

Hier en daar een praatje gemaakt natuurlijk, al zijn veel mensen ook hier nog wat gereserveerd. In hun ogen is het duidelijk onbestaanbaar dat iemand vrijwillig vanuit het natte, groene Duitsland helemaal naar de andere kant van de wereld trekt om zich in een stoffig gehucht in de Outback te begraven. Nou ja, zij wonen hier ook, dus waarom ik niet?

Ik ben ook nog even bij Clare wezen buurten op de basis. Het was er vrij rustig: David was in het ziekenhuis, en Geoff was ergens op huisbezoek bij een patiënt. (Ja, ik zag op het rooster dat je Geoff zo schrijft. Het ziet er raar uit. Ik ben geneigd het als ´Djof´ te lezen.) Maar Clare is een erg nuchter persoon: ze was al lang en breed over de schok van die gijzeling heen, en het eindigde ermee dat ze mij gerust begon te stellen!

Maar goed, de rest van de dag heb ik het er even van genomen. Lekker met een boek op de bank en een kommetje nootjes bij de hand. Pride and Prejudice. In het Engels natuurlijk, want ik kan er maar beter zo gauw mogelijk echt in komen. Maar ik betrapte mezelf er al snel op dat ik probeerde te bepalen wie het meest op David leek: Mr. Darcy (qua inborst misschien wel wat, maar David is veel makkelijker in de omgang), Mr. Bingley (een beetje te; David is veel ernstiger) of Colonel Fitzwilliam. In die laatste vond ik nog de meeste gelijkenis: hoffelijk, vriendelijk, opgewekt, maar toch ook goed ontwikkeld, ernstig en met gevoel voor humor. George Wickham was natuurlijk "out of the question"...

 

do 8/10

 

Leuke en minder leuke dingen gehad vandaag. Ik had vanmorgen voor het eerst - en meteen alleen - spreekuur op de basis. Dat was niet echt een groot succes. Sommige mensen liepen zelfs regelrecht de wachtkamer uit toen ze ontdekten dat ze alleen bij mij terecht konden vanmorgen. Dat was best frustrerend, maar meer last had ik met twee zogenaamde drijvers (een soort boerenknechten als ik het zo begrijp) die wèl op het spreekuur kwamen. Maar de één gedroeg zich zo verschrikkelijk aanmatigend dat ik me moest beheersen om hem niet de deur uit te gooien (hij was twee koppen groter dan ik, maar vooruit...), met een hoop sexistisch gezwam over dat het zijn eer als man te na was om advies van een vrouw aan te nemen en zo. De ander was ronduit vervelend en beledigend, met racistische uitspraken als ´buitenlanders moeten oprotten´. Waarom die nu eigenlijk toch binnen gekomen was, was me niet duidelijk, want hij moest niets van me hebben. Ik was blij toen ik hem zover kreeg dat hij ophoepelde.

En dan waren er ook nog een paar patiënten die hun verhaal een paar keer moesten herhalen voor ik begreep waar ze het over hadden. Ook niet echt bevorderlijk voor je zelfvertrouwen. Ik dacht toch echt dat mijn Engels heel behoorlijk was. Dat examen heb ik immers zonder meer gehaald. Maar dit knauwende dialect lijkt in de verste verte niet verwant aan het Engels...

Nou ja, ´t was niet alleen maar vervelend, hoor. Ook twee kinderen op het spreekuur gehad, en daarmee is het contact eigenlijk altijd goed. Dat maakt duidelijk geen verschil of je in Duitsland of in Australië bent: kinderen accepteren je gewoon zoals je bent. De één was een parmantige vijfjarige die meteen vroeg hoe ik heette en vervolgens hele verhalen tegen me afstak, gelukkig wel in verstaanbaar Engels. De ander was een verlegen achtjarige die echter snel ontdooide. Wonderlijk zoals zij je gewoon accepteren, terwijl hun ouders een veel gereserveerder houding aannemen.

Ik lunchte met David, Clare en Kate in de pub. Ze moesten hartelijk lachen om mijn ervaringen, en vertelden van soortgelijke staaltjes die ze wel hadden meegemaakt. Maar David vroeg wel wie die twee lastpakken geweest waren, en beloofde hen onder handen te nemen zodra ze eens bij hem op het spreekuur verschenen. Hij kende ze wel. "Dat zijn echt van die jongens die zo stoer moeten zijn dat het gewoon niet leuk meer is," zei hij. Of ze daar erg van onder de indruk zouden zijn durfde hij echter niet te beloven. Volgens eigen zeggen is hij in hun ogen niet meer dan een "bekakt studiehoofd zonder spierballen" waarvoor ze net zo min respect hebben. Nou ja, mochten ze bij mij weer opduiken, dan denk ik dat ik ze gewoon de deur wijs zodra ze vervelend worden. Zo van ´graag of niet´. Ik was er nu niet zo op bedacht, maar zowel Kate als Clare als David zijn van mening dat ik daar het volste recht toe heb. Des te beter. Ze komen tenslotte om hulp; dan hoeven ze de hulpverlener niet te koeioneren, al is het duizend keer een vrouw en een buitenlander.

Na de lunch ging ik met David en Kate naar het ziekenhuis. Daar zou ik mijn eerste operatie op Australische bodem verrichten, en Kate had beloofd me vantevoren even wegwijs te maken in de operatiekamer. We repeteerden ook nog even de Engelse termen van de instrumenten, zodat ik tijdens de operatie niet naar woorden zou hoeven zoeken. (Dergelijke termen zaten overigens helemaal niet in dat examen Engels!)

De operatie (een liesbreuk) verliep goed. Kate assisteerde, en de samenwerking verliep probleemloos. Ze heeft zoveel ervaring dat ze me regelmatig het volgende instrument al aangaf terwijl ik mijn mond net open deed om erom te vragen. Dat is nog eens lekker werken.

De dag eindigde met het leukste: mijn allereerste radiospreekuur. Ik had dat nog niet meegemaakt, maar David had me al wel verteld hoe dat toeging en wat voor soort vragen en klachten ik daar zou kunnen verwachten. Een aantal patiënten had zich gedurende de ochtend al bij Clare aangemeld, dus ik kon even rustig hun dossiers doornemen. Ook probeerde ik me die nummertjeskaart vast een beetje in te prenten, zodat ik niet al te veel zou hoeven zoeken tijdens de radiogesprekken. Ik bedenk nu dat ik moet zien er een kopie van te krijgen, en ook van die medicijnnummers. Wel zo handig om die even uit mijn hoofd te leren.

Het radiospreekuur zelf was een wonderlijke gewaarwording. Clare bleef erbij en had de regie in handen wie er wanneer aan de beurt was, en ik kreeg de ene na de andere beller aan de lijn. Het leek wel zo´n kwisspelletje op tv waar de kijkers telefonisch aan mee kunnen doen. En ik realiseerde me ineens dat wat ik hier in de microfoon zei door half Australië werd opgevangen. Daar moest ik wel even van slikken... Maar goed, al met al was het een leuke en interessante ervaring.

Restte me nog de administratie ervan, en daarna zat deze werkdag vol nieuwe dingen erop. Maar thuis kon ik nog even verder, want ik had David te eten genodigd. Mrs. Grey heeft op donderdag namelijk haar bridgeclubje, en als je iemand te eten nodigt is het natuurlijk wel zo prettig de keuken annex eetkamer voor jezelf te hebben. Niet dat ze me in de weg zit, maar het lijkt me gewoon voor alle partijen prettiger om daar een beetje rekening mee te houden.

David was er al vrij vroeg, met het excuus dat hij trek had. Ik heb hem mooi nog even aan het werk gezet met sla schoonmaken en snijden. Heel huiselijk eigenlijk. Dat was de maaltijd ook, en ook het afwassen: knus, gezellig en huiselijk. Een beetje over en weer plagen (geef een man water, schuim en een vatenkwast en je kunt eigenlijk voorspellen wat er gebeurt...).

Toen alles opgeruimd was trokken we toch nog even naar mijn eigen terrein. Hij bekeek de hernieuwde indeling en aankleding met welgevallen, en merkte op dat het nu inderdaad op een thuis leek. Tot mijn verrassing stiefelde hij gelijk op mijn boekenplank af. Hij blijkt ook een verwoed leesfanaat te zijn, al lopen onze smaken ietwat uiteen. Toch was ik blij met zijn aanbod dat ik gerust eens wat bij hem mocht komen lenen. After all, die schamele verzameling die ik meegenomen heb zijn vooral mijn lievelingsboeken. Die zijn allemaal erg bekend, en je wilt tenslotte ook weleens wat nieuws lezen. Maar boeken zijn zo zwaar, dat het echt niet mogelijk was om er meer mee te nemen. En als tot je favorieten dan dikke pillen als die van Tonke Dragt horen, en Momo, en Kruistocht in spijkerbroek, en Zeekraai... Het gros ligt nu in dozen bij mam op zolder. ´Ooit´ haal ik ze misschien nog weleens op.

David bleek Pride & Prejudice overigens te kennen. Dat hadden ze op de middelbare school moeten lezen. Hij had het nogal taai gevonden, maar gaf eerlijk toe dat dat wellicht te wijten was aan het feit dat ze het moesten lezen. Het enige wat hij zich er echt van herinnerde was "that censorious rich aunt". Lady Catherine, I suppose. Die had hij nogal komisch gevonden. Ik vond dat hij het dan nog maar eens moest lezen, want als volwassene lees je zoiets toch heel anders dan als onwillige tiener.

De rest van de avond hebben we dus over boeken en schrijvers gepraat, en ik heb goed gelachen, want hij blijkt hele pagina´s Shakespeare uit zijn hoofd te kennen! Zoiets verwacht je van iemand met een master´s degree in Engelse literatuur, maar niet van een arts!

Enfin, hij bood aan dat hij me binnenkort weleens mee zou nemen naar Broken Hill. Daar hebben ze een welvoorziene bibliotheek; die hier in Coopers Crossing bij de school is maar heel beperkt. (Moet je nagaan: ik had nog niet eens ontdekt dat er één was hier...)

Al met al was het een gezellige afsluiting van de dag. Maar nu scheid ik er mee uit, want het is morgen weer vroeg dag: clinic bij de familie Robinson. Met David samen, en daar ben ik blij om. Ik heb hem namelijk toch wel een beetje gemist de afgelopen dagen...

 

vr 9/10

 

Rustige clinic gehad. Volgens David is dit ook eigenlijk een eenpersoonsclinic, maar nu ze me een keer met hem samen gezien hebben, kan ik hier een volgende keer gewoon zelfstandig naar toe als dat zo uitkomt. Ik vraag me af of ik alle clinics eerst een keer met hem samen gedaan moet hebben voor ze me alleen op de patiënten loslaten... Dan zijn we nog wel even zoet.

Juist toen het einde van de rij patiënten in zicht kwam, kwam Johnno naar ons toe. Vandaag was hij bij ons gebleven, en nu had hij van Clare gehoord dat de kleine Angela van Meringa Station een zware astma-aanval had. Of we die konden oppikken op de terugweg.

Zo gezegd, zo gedaan, al hebben we nog even de clinic afgemaakt; dat was maar een half uurtje of zo.

Toen we een uur later bij Meringa Station kwamen, bleek het allerergste van de astma-aanval inmiddels voorbij, maar de kleine Angela had het nog steeds erg benauwd, en was aan het eind van haar krachten. We besloten haar toch maar even mee te nemen ter observatie. Dus Angela werd vastgesnoerd op de brancard, kreeg nog een extra stoot medicijnen en werd aan de zuurstof gelegd, en toen vertrokken we weer.

David zat aan het hoofdeinde, en ik naast haar, en het meisje kon haar ogen niet van me afhouden. Dus ik glimlachte maar eens naar haar en sprak haar geruststellend toe. Maar toen we eenmaal in de lucht waren trok ze het zuurstofmasker even weg en bracht met moeite uit: "Are you a fairy?"

David grijnsde; ik glimlachte. "No, I´m not. But when I was your age, I used to wish that I was a fairy."

A touch of a smile came into her eyes. "I want to be a princess."

Maar David zette het masker weer op z´n plaats en zei: "Don´t try and talk now. You concentrate on your breathing, okay? In... and out. In... and out."

Ze deed gehoorzaam wat hij zei. Voor een paar minuten ten minste. Toen trok ze het zuurstofmasker weer opzij en vroeg: "Will you tell me a story? Sister Kate always does."

"I will," I promised, "but only if you keep that oxygenmask on now."

Ze knikte, en zette het masker weer op zijn plaats. En ik begon een sprookjesachtig verhaal bij elkaar te fantaseren over prinsessen, feeën, elfjes, petemoeien, een boze heks en een draak, toverbossen en -paleizen, en een prins op een wit paard. En aangezien we zo´n twee uur vliegen voor de boeg hadden, kon ik mijn fantasie eens uitgebreid uitleven. De kleine Angela hing aan mijn lippen (en vergat soms zelfs adem te halen), en David nauwelijks minder. Die zat me - kin in de hand gesteund - met geamuseerde bewondering aan te kijken, om maar geen woord te missen. Toen Johnno meldde dat we met vijf minuten zouden landen, heb ik er toch maar een eind aan gebreid: de prins en de prinses trouwden en leefden nog lang en gelukkig natuurlijk.

De ziekenwagen stond al klaar toen we landden, en David en Johnno laadden het meisje direct over. En terwijl we de koffers en koelboxen in de auto van de basis zetten, zei David met iets van bewondering: "You are quite amazing, you know that? You could be an author!"

Ik grinnikte maar wat. "Kwestie van je fantasie gebruiken."

Maar hij schudde zijn hoofd. "You are born a story-teller."

Maar toen gingen we weer over tot de orde van de dag, en David stelde voor dat ik met Angela mee zou gaan naar het ziekenhuis, en dat hij alle clinicbenodigdheden naar de basis zou brengen. Zo gezegd, zo gedaan, en Angela was alweer zover opgeknapt dat het zuurstofmasker niet meer nodig was. Ze was nu alleen maar doodop, dus Annie en ik stopten haar maar gelijk in bed.

"Ga maar lekker slapen. Morgen voel je je weer een stuk beter," beloofde ik toen ze erin lag.

"Will you come and see me tomorrow?" she asked verlangend.

Dat beloofde ik (ik heb toch dienst morgen), en met nog een laatste goodnight lieten we haar alleen en liep ik met Annie naar de balie om haar gegevens in te vullen.

Voor ik daarmee klaar was stond David echter al voor mijn neus. "Hey, fairy-doctor," begroette hij me.

Ik grijnsde, en Annies gezicht was werkelijk een foto waard. Maar het leek wel afgesproken werk, zo eensgezind als David en ik waren in het omzeilen van haar nieuwsgierige vragen. Zodat Annie tenslotte hoofdschuddend afdroop...

Het bleek dat hij geen zin had om nog te gaan koken (het was al met al behoorlijk laat geworden) en hij vroeg of ik zin had om mee te gaan eten in de bistro. Daar had ik wel oren naar; ik was er nog niet geweest, en dat ik nou zo´n zin had in koken kon ik ook niet bepaald zeggen. Bovendien had ik best trek; de cakes en koekjes bij de Robinsons waren inmiddels ettelijke uren geleden.

Goed, de bistro heb ik nu nog steeds niet echt gezien, want zowel daar als in de aangrenzende pub was het behoorlijk vol. Zodat David aan Mrs. Buckley vroeg of we niet boven op het balkon mochten zitten. Op de veranda van het hotel zit namelijk een bovenverdieping: een veranda op de eerste etage zeg maar. Daar staan ook een paar zitjes, en daar hebben we - heerlijk rustig - gegeten. Het eten was prima, we praatten wat over koetjes en kalfjes; ik vond het wel voor herhaling vatbaar. Toch hebben we niet zo heel lang nagetafeld, want David was moe en heeft nog nachtdienst ook. Nu wil nachtdienst niet altijd zeggen dat je inderdaad ook je nachtrust misloopt (´t is mij nog niet gebeurd sinds ik hier ben), maar de kans zit er natuurlijk wel in. Dus zo rond half tien hebben we opgebroken en heeft hij me naar huis gebracht. Zelf is hij vrij dit weekend, dus dat komt wel goed.

 

za 10/10

 

Soms heb je van die dagen...! ´t Was de hele dag ontzettend rustig geweest. En net tegen de tijd dat je gewone dienst erop zit...!

Ik was begonnen met de rondes in het ziekenhuis. Alles in orde, alleen was Angela teleurgesteld. Ik had mijn haar opgestoken, en ze vond dat ik er zo veel minder uitzag als een fairy... Dat weten we dus voor volgende keer: als ik Angela ontmoet, moet ik als het even kan mijn haar los dragen. Verder was ze weer helemaal opgeknapt, dus Johnno zou haar dadelijk oppikken om haar naar Meringa Station terug te brengen. Ik keek er wel even van op toen ik dat hoorde. Twee uur vliegen heen, twee uur terug... Een duur grapje voor enkel het afleveren van een ex-patiënt. Maar dat schijnt toch bij de service te horen. Nou ja, dan vind ik het best. En als Angela had moeten wachten tot we toevallig weer eens die kant uit gingen...

De uren die volgden waren uiterst stil. Ik had de hele basis voor mezelf, dus ik heb me ijverig gegooid op de administratie en het verder wegwijs worden. Behalve de paar ziekenhuisrondes heb ik niemand gezien of gesproken.

Tot tien over half vijf. Toen schrok ik me namelijk te pletter van een intens, doordringend gepiep dat de stilte verscheurde. Een noodgeval over de radio! In de consternatie (en in de stress die die pieptoon oproept; een gillende fluitketel is er niets bij) kon ik niet direct het knopje vinden om het alarmsignaal af te zetten ook nog. Ik wist het wel, maar ik was even de kluts kwijt en ik moest er drie proberen voor ik de goede had.

Het bleek dat een jongeman op Waterborough Station zich eerder die middag lelijk verstapt had. Ze hadden eerst aan een gewone verstuiking gedacht, want hij liep er net zo hard om verder, al was het dan wat hinkend. Maar het afgelopen half uur was zijn enkel blauw geworden en verschrikkelijk dik. Hij kon er niet meer op staan, en de minste beweging deed hem gillen van pijn.

Het klonk naar gescheurde of zelfs afgescheurde enkelbanden, maar voor de zekerheid zocht ik toch even contact met Annie in het ziekenhuis: of we daarvoor de Nomad konden nemen. Dat mocht, en ze herinnerde me eraan dat ik niet alleen Johnno, maar ook Clare moest bellen, zodat zij de verantwoording voor de radio weer overnam. Annie zou me dan met een tien minuten oppikken.

Ik ging dus aan het bellen, en meldde Waterborough Station dat ze ons rond half zeven konden verwachten. En net toen ik opstond om de benodigde spullen bij elkaar te zoeken begon het alarmsignaal wéér te piepen! Dit keer was het Wilson Station. Er was een jongen aan het stunten geweest met een brommer, met niet geheel gelukkige afloop: in ieder geval een open beenbreuk. Ik beloofde dat we zouden komen (een open beenbreuk is tenslotte urgenter dan gescheurde enkelbanden), en terwijl ik bezig was de man te instrueren hoe hij de kwetsuren voorlopig moest behandelen, kwam Annie binnenstuiven. (Annie rent altijd. ) Ik vertelde haar van de tweede oproep, en samen pakten we nu de benodigde materialen om naar het vliegveld te gaan.

Johnno gaf de verwachte aankomsttijden door aan de respectievelijke stations, en koerste inderdaad eerst naar Wilson Station. En daar wachtte me een verrassing. Die mislukte brommerstuntman was niemand minder dan die knul die een paar dagen geleden bij me op het spreekuur was geweest, en daar had staan brallen dat buitenlanders een regelrechte vloek voor het land waren!

Hij begon direct weer te vloeken toen hij ontdekte dat ik de verwachte arts was. Ik wilde hem onderzoeken, maar hij sloeg mijn armen weg. "No foreign witchcraft on me!" (Dus in één dag ben ik een fee en een heks!)

Mr. Wilson probeerde wat sense in hem te pompen, zonder veel succes, en uiteindelijk zei Johnno: "Look mate, we´ve got another patient to attend to, too. If you refuse to be treated by dr. Heller, then that´s fine with me, but that means we´re going to leave you here. There is no other doctor available until tomorrow morning, and I am not going to fly out here again, just to accomodate to your stupid ideas. So you either come with us now and let dr. Heller treat you, or you can stay here, get that wound infected, ending up losing your leg or even die of gangreen. The choice is yours, but make it fast."

Ik had het niet kernachtiger kunnen zeggen. Eerst bleef het stil, maar toen Johnno zich omdraaide en aanstalten maakte om weg te lopen met een: "Nou, dan niet", bracht mijnheer de patiënt knarsetandend uit: "Vooruit dan."

Terwijl ik hem onderzocht en de opblaasbare cast om zijn been aanbracht, bleef hij vloeken en tieren. Ik probeerde me er zoveel mogelijk voor af te sluiten, maar Annie had er al gauw genoeg van en beet hem toe dat we hem alsnog hier zouden laten als hij zijn tong niet in bedwang kon houden. Hij vloekte dus maar binnensmonds verder... Ik gaf hem voor onze eigen rust (we moesten immers ook nog naar Waterborough) iets meer pethidine dan gebruikelijk; in de hoop dat hij in slaap zou sukkelen.

Dat gebeurde inderdaad, zodat we in alle rust in Waterborough die andere knul konden oppikken en naar Coopers Crossing terugkeren.

Terug in het ziekenhuis bleek dat Kates dienst al begonnen was (het was ook over negenen inmiddels...). Dat kwam goed uit, want die Jake moest zo gauw mogelijk geopereerd worden. Mark (die van de enkelbanden; dat was het inderdaad) werd voorlopig met een flinke dosis painkillers in een bed geparkeerd. Volgens Kate konden we daar vanavond toch niets meer mee; dat kwam morgen verder wel.

Restte ons dus nog die lelijke open beenbreuk. Maar ook dat is gelukt, al was er toch al enige infectie bijgekomen. Maar even aanzien dus, maar de botten zitten weer waar ze horen. Wel heb ik Kate gewaarschuwd voor zijn gedrag; dat ze zich niet helemaal rot schrikt als hij bijkomt uit de narcose.

Al met al was het tegen elven dat ik thuis was en ontdekte dat ik sinds de lunch niet meer gegeten had. Voor koken was het me veel te laat, dus ik heb maar een stapel boterhammen naar binnen gewerkt. En dan tol ik zo maar eens mijn bed in. Blij toe dat ik morgen slechts oproepkracht ben, en maandag vrij... Maar laten we eerst maar hopen dat deze nachtdienst zonder verdere avonturen verloopt...

 

zo 11/10

 

Niet dus. Ik had misschien anderhalf uur geslapen toen Clare me uit bed belde. Een bevalling bij de familie Carmichael in het afgelegen Nappa Merie. Dat bleek een gehucht te zijn waarnaast Coopers Crossing een metropool lijkt.

Voor het begeleiden van een bevalling volstaat men hier met alleen een arts. Ik was dus volledig op mezelf aangewezen, en dat gaf best wat spanning, want het was jaren geleden dat ik zoiets voor het laatst gedaan had. De gynaecologie lag enigszins buiten mijn werkterrein na mijn afstuderen. Maar goed, je bent allround of je bent het niet, dus ik zou het wel klaren. Desalniettemin kon ik het toch niet laten om op weg ernaar toe de gang van zaken bij een bevalling en alle aanverwante zaken in gedachten door te nemen. Daar had ik alle tijd voor: ruim twee uur vliegen, en slapen in het vliegtuig (in dit vliegtuig) had ik nog niet geleerd. Dat werd op z´n hoogst een beetje doezelen.

De aanstaande vader kwam ons halen van de plaatselijke landingsbaan (dat was niet meer dan een redelijk glad grasveld waarlangs hij fakkels had aangestoken). Johnno bleef bij het vliegtuig (hij kon lekker gaan slapen op de stretcher, de bofkont) en zou in Nappa Merie blijven tot ik klaar was. Tenzij hij voor een ander spoedgeval werd teruggeroepen natuurlijk.

De aanstaande vader was bepaald nerveus, al deed hij zijn best dat niet te laten merken. Maar zelfs op de meest eenvoudige vragen (of de vliezen al gebroken waren, wanneer de weeën begonnen waren, hoeveel tijd er tussen de weeën zat) moest hij het antwoord schuldig blijven. Het leek verdorie wel of hij zijn vrouw gewoon in haar eentje had laten aantobben!

Nou, dat bleek niet helemáál zo te zijn, maar hij was maar wat blij dat hij het nu aan mij kon overlaten. Bevallingen in de Outback (of dat voor heel Australië geldt, weet ik niet) blijken namelijk nog altijd uitsluitend een zaak te zijn voor vrouwen en artsen. De vaders houden zich daar maar het liefst verre van. Die gaan wat klussen in de schuur: tegen de zenuwen en om de tijd te verdrijven tot het kind aangekleed en wel in hun armen gelegd kan worden. ´t Zou mij niet lijken. Mocht ik een Australische vader voor mijn kinderen krijgen, dan kan hij op zijn kop gaan staan, maar dan wil ik hem toch op z´n minst naast me weten in die moeilijke uren van de bevalling. Als puntje bij paaltje komt, is hij er tenslotte verantwoordelijk voor dat zijn vrouw door al die pijn heen moet. En is er iets mooiers denkbaar om met je man te delen dan het spannende, ontroerende ogenblik van de geboorte?

Maar goed, zover waren we nog niet. De aanstaande moeder (nou ja, ze had al twee kinderen; die sliepen rustig) lag op bed, en was hooglijk verbaasd een vreemde te zien. It appeared that she indeed had heard that dr. Callagan had gone and a new doctor had taken his place, but somehow she still expected to see one of the familiar faces. Ik stelde me dus eerst maar even voor, voordat ik ging kijken hoe ver de ontsluiting gevorderd was.

De bevalling bleek al aardig gevorderd: vijf à zes centimeter ontsluiting, vliezen gebroken en weeën om de acht minuten. Verder bleek dat ik nog heel wat te leren had over Australische bevallingen (of zij van mij natuurlijk), want de standaardhouding bleek hier op de rug liggend te zijn. Zwaar en oncomfortabel, lijkt me. Praktisch voor de begeleidende medici, maar niet voor degene die het eigenlijke werk moet doen. Ze hebben ons altijd voorgehouden dat - zolang er zich geen complicaties voordoen - de vrouw vrij is om zelf de meest comfortabele houding te bepalen. Michelles gezicht klaarde op toen ze dat hoorde. "If they allow that in Europe, it should be allowed for me, too!" Dus het eindigde ermee dat ze na enig proberen achterstevoren op een stoel zat.

Vanaf dat moment klikte het tussen ons. We hebben tussen de weeën door heel gezellig zitten  kletsen, en we werden zelfs een beetje giebelig op den duur. Ze vertrouwde me algauw toe dat ze het prettig vond deze keer een vrouwelijke arts bij de bevalling te hebben. De andere twee kinderen waren gehaald door Geoff en een zekere dr. Harry, maar hoewel dat ook uitstekende artsen waren, voelde ze zich nu meer op haar gemak. Dat kan natuurlijk ook de ervaring zijn; ze weet nu immers een beetje wat haar te wachten staat. En Geoff heeft vast meer bevallingen op zijn CV staan dan ik, dus wat dat betreft... Niet dat ik dat op dat moment tegen haar zei natuurlijk; waarom in zo´n situatie de aanstaande moeder het vertrouwen ontnemen dat ze in haar begeleidende arts heeft, of dat nu terecht vertrouwen is of niet? Dat zou alleen maar spanning geven.

Intussen naderde het zwaarste stukje met rasse schreden. Michelle gaf er toch de voorkeur aan om in bed te bevallen, dus we installeerden haar daar zo comfortabel mogelijk. Een heel spannend (en voor haar inspannend) uur volgde, en ik voelde me welhaast net zo opgelucht als zij toen het kindje er eindelijk was. Veilig en wel en helemaal gaaf. En het viel me hard mee zo logisch en natuurlijk het allemaal was wat ik deed. Het medische vak heeft toch wel iets van skiën: als je het eenmaal onder de knie hebt, verleer je het nooit meer!

Het was een jongetje, en hij zette het op een gezond brullen toen ik de navelstreng afknipte. Michelle koesterde en knuffelde hem even, maar daarna was er nog een taak voor mij waar ik totaal geen ervaring mee had: de baby wassen! In Duitsland was dat de taak van de kraamzuster, en mijn eigen ervaring met babyverzorging ging niet veel verder dan de fles geven en het verschonen van een luier... En dergelijke oppasbaby´s waren doorgaans toch al ietsje ouder en steviger... Maar goed, met een mengeling van vrouwelijke intuïtie en gezond verstand is het toch voor elkaar gekomen.

De nageboorte liet nog even op zich wachten, maar toen dat ook achter de rug was, en de boel een beetje geredderd en verschoond en opgeruimd was, was er eindelijk gelegenheid de nieuwbakken vader eens in te lichten.

Ik liet ze maar even alleen, en zette me op een bankje in de zon op de veranda. Nu pas voelde ik dat ik - op een paar uur na - al ruim vierentwintig uur achtereen in touw was, en met dat koesterende ochtendzonnetje op mijn gezicht moest ik moeite doen om niet ter plekke in slaap te vallen.

Met een minuut of tien kwam John me weer halen om afscheid te nemen en te bedanken. De nieuwe wereldburger werd Joshua Morton genoemd, en zijn beide broertjes waren apetrots. Ik moest Michelle beloven om Geoff desnoods met chantage te dwingen om mij de eerstvolgende keer de clinic hier in het dorp te laten doen, en uiteindelijk bracht John me terug naar het vliegtuig.

Ik was afgedraaid. Johnno zag het, en raadde me aan op de stretcher te gaan liggen. Als ik dan niet kon slapen bij de herrie van de motoren, kon in ieder geval mijn lichaam vast uitrusten.

Hij had gelijk. En meer dan dat. Want ik moet vrijwel gelijk in slaap gevallen zijn, want het eerste wat ik me herinner na het op de stretcher gaan liggen is dat Johnno me wakker schudde. En toen stonden we inmiddels in Coopers Crossing aan de grond...

Hij moest het vliegtuig nog weer in orde maken, dus ik reed zelf maar naar de basis om de spullen terug te brengen. Er was niemand; Geoff zal wel in het ziekenhuis geweest zijn of zo. Des te beter, want nu kon ik linea recta door naar huis, wat eten en mijn bed in.

Toen Mrs. Grey me zag bood ze echter aan snel even een uitsmijter voor me te maken. Dat aanbod nam ik dankbaar aan, en ik heb nog vage herinneringen dat het erg lekker was, maar gelijk daarna ben ik mijn bed in gerold en ik werd pas om zeven uur weer wakker.

En niet veel later stond David op de stoep. Akelig wakker en opgewekt. Of ik zin had om morgen mee te gaan naar Broken Hill. Hij moest een patiënt wegbrengen en ´s middags weer mee terug nemen, en er was nog plaats voor een passagier extra als ik zin had. Maar dan moesten we wel om zes uur van het vliegveld vertrekken. Zes uur ´s ochtends wel te verstaan...

Ik vroeg met mijn duffe hoofd of hij wel helemaal lekker was. Maar ik ben toch wel nieuwsgierig naar Broken Hill, dus - onder voorbehoud dat ik wakker ben - zegde ik toe dat ik toch wel graag mee ging.

"I´ll give you a call at 5.15," he promised plagend, maar daarmee zette ik hem de deur uit. Laat hij het niet wagen...

 

ma 12/10

 

Hij deed het toch. De mafkees. Het is dat mijn bioritme nog danig messed up was van de dag daarvoor, waardoor ik om vier uur al klaarwakker was. Maar anders...!

Om goed half zes ging de telefoon. Ik nam op met een quasi-woedend: "I´m going to kill you, David Ratcliffe!"

Ik hoorde hem lachen. "Well, at least you´re awake. Shall I come and pick you up?"

"And what makes you so sure I want to come?" wilde ik weten.

Het antwoord was uiterst droog. "Because I just walked by your place and I happened to see you through the window. Dressed and all. And since you haven´t given me the impression that 5.15 a.m. is a normal time for you to get up on your day off..."

"And that gives you the right to call me at this unchristian hour on my day off?"

Hij grinnikte. "Well, clearly you´re awake, so what´s the problem?"

Tja, daar had ik geen weerwoord op...

Pas toen we op het vliegveld waren en hij een heel klein vliegtuigje (vierpersoons krap!) begon te controleren, realiseerde ik me dat niet Johnno, maar David vandaag de piloot zou zijn. Dat maakte me toch even zenuwachtig: Johnno is tenslotte piloot van beroep, maar David...? Maar het viel mee: hij had dat kleine vliegtuig goed onder contrôle. Maar hij mag alleen dit soort kleine vliegtuigjes besturen. In geval van nood kan hij ook met de Nomad overweg - hij had één of ander verhaal over een piloot met een hersenschudding waarbij hij de Nomad in een noodweer aan de grond had moeten zetten - maar officieel mag hij de Nomad niet besturen zonder dat Johnno naast hem zit. Het zal met zo´n vliegbrevet dus wel net zo zijn als met rijbewijzen: met een personenrijbewijs mag je ook geen vrachtauto besturen.

Het vliegtochtje (drie uur:  verder dan München-Athene...) was erg gezellig. De patiënt die naar Broken Hill moest bleek die Mark met de gescheurde enkelbanden te zijn. Geoff had geregeld dat hij vandaag al terecht kon bij de orthopedisch chirurg in Broken Hill. Maar dat betekende wel dat hij nuchter moest blijven natuurlijk. Zijn maag rammelde hoorbaar! De ambulancebroeders hadden hem achterin het vliegtuig gemanoeuvreerd, zodat hij met zijn been op de bank zat.

In Broken Hill werden we opgewacht door een ambulance die David en Mark naar het ziekenhuis zou brengen. David raadde me aan om maar even mee te rijden; dan was ik gelijk vlakbij het centrum. Hij duidde me hoe ik moest lopen, stelde voor elkaar om half één op het centrale plein te ontmoeten (als Mark eenmaal naar de operatiezaal ging, hadden ze hem daar niet meer nodig tot Mark naar huis kon), en daarna was ik on my own. In Broken Hill. Voor de tweede keer in mijn leven. Was het werkelijk pas twee weken geleden dat ik hier voor het eerst was? Het lijkt drie maanden geleden op z´n minst, zoveel als er in de tussentijd gebeurd is...

Enfin, toen heb ik er niet veel van gezien, nu had ik zo´n beetje de hele dag voor me (het was nog geen half tien).

Ik vond het toch wel prettig om na twee weken/drie maanden in de rimboe weer eens in een behoorlijke stad te lopen. Een stad heeft toch een heel andere sfeer dan een gehucht als Coopers Crossing. Zoals David al gezegd had was Broken Hill rijk aan winkels en voorzieningen. Ik kon mijn hart dus ophalen!

Vanmiddag zou David me meenemen naar de bibliotheek en naar een grote supermarkt, dus vanochtend verloor ik me maar eens heerlijk in de kleinere winkeltjes. Een paar boeken gekocht, een extra warme trui voor ´s avonds, en twee blouses die tegen een stootje zouden moeten kunnen. Zoiets als die olijfgroene die ik toen bij de Weatherheads van Fiona mocht lenen. Ik weet wel dat ik er graag netjes uitzie, maar als je in zo´n ruig gebied komt te wonen, zul je toch in ieder geval ook kleding bij de hand moeten hebben die wel een smetje kan hebben. En verder nog wat kleinigheden voor op mijn kamer.

Het was half één voor ik er erg in had. Dus toen ik me terug haastte naar het plein, zat David op de rand van de fontein al op me te wachten. Hij ontlastte me van een paar tassen, en nam me toen mee naar een Chinees restaurant.

"I love Chinese food," vertrouwde hij me toe, "maar daar is in de Crossing wat moeilijk aan te komen."

Ik vond het prima. Maar ik ontdekte wel dat een Chinees restaurant zich aanpast aan de smaken van het land: zeker de helft van het menu zei me helemaal niets, and some of the best dishes I knew from German Chinese restaurants weren´t on the menu! Hoe dan ook, lekker gegeten hebben we wel. En gelijk een lesje geleerd: als dame is het in Australië uiterst onbeleefd om zelf te willen betalen als je tafelheer dat voor je wil doen. Niet dat David zich uitgesproken beledigd toonde, maar hij bracht me die beleefdheidsregel wel onder de aandacht, en bleef ook op zijn strepen staan om ook voor mij te betalen. Nou ja, het heeft zijn gunstige kanten natuurlijk... Beetje hoffelijkheid. Al knaagt het wel een beetje aan je zelfstandigheidsgevoel...

Na de lunch gingen we eerst naar de bieb. Die lag even buiten het centrum, en was behoorlijk groot en welvoorzien. Ze hadden zelfs een halve plank met Duitse boeken! David maakte me eerst een beetje wegwijs, en daarna gingen we ieder onze eigen gang.

Na een uurtje of zo kwam hij weer bij me, met een stel boeken onder zijn arm. Ik stond voor de medische kast, op zoek naar een boek over de gang van zaken bij een bevalling in Australië. En voor het toch even ophalen van mijn algemene kennis daaromtrent. Ik vertelde hem van de gebeurtenissen in Nappa Merie, en vroeg welk boek hij me zou aanbevelen. Hij viste er één uit de kast die volgens hem sterk gericht was op de medische kanten, en geschreven door een Australiër. Dat zat dus aardig in de richting.

Maar dat boek had nog een staartje! Ik moest me namelijk nog laten inschrijven. David was verder toch klaar, dus hij liep even met me mee naar die balie. Inschrijven was geen probleem, al keken ze even gek naar mijn Duitse paspoort. Het bleek overigens dat je je boeken ook kosteloos met het postvliegtuig terug kunt sturen. Dat is wel handig inderdaad.

Maar goed, die jongen achter de balie registreerde ook meteen mijn boeken. En toen hij bij dat zwangerschapsboek kwam, keek hij op, en zei heel hartelijk: "Are you two going to have a baby? Congratulations!"

"What?!" was mijn verblufte reactie, en David mompelde verlegen iets van: "Not exactly..."

Ik legde uit dat David een collega van me was, en dat ik dat boek voor mijn werk nodig had, en toen kreeg me die jongen een kleur als een tomaat...! "Sorry... I didn´t mean to..." stamelde hij.

Ik grijnsde maar eens, maar David herademde eigenlijk pas toen we weer buiten stonden. "Just as a favour to both of us: don´t mention this at the Crossing, will you?" vroeg hij met een zucht. "Bepaalde mensen daar zouden maar verkeerde ideeën krijgen. We zouden geen leven meer hebben: ze zouden niet rusten voor ze ons daadwerkelijk getrouwd zouden zien."

Ik grinnikte bij dat idee, maar ik zag wel in dat hij gelijk had. In een gebeurtenisloos gehucht als Coopers Crossing zou zo´n verhaal onmiddellijk tot allerlei speculaties leiden. Dus waarom zouden we het onszelf nodeloos moeilijk maken? Het was waarschijnlijk verstandiger een beetje zuinig te zijn op je reputatie hier.

Onze volgende stop was zo´n megasupermarkt. Volgens David voorziet die de halve Outback van alles wat buiten het gangbare assortiment van de dorpswinkeltjes gaat.

Ik heb me er best vermaakt. Het is altijd leuk om in een buitenlandse supermarkt rond te lopen. Elk land heeft toch weer zijn eigen speciale dingen. Davids gedachten gingen blijkbaar in dezelfde richting, want hij vroeg ineens of ik hem niet eens op een traditioneel, echt Duits gerecht wilde trakteren.

"Sauerkraut mit Bratwurst?" grinnikte ik.

"Zoiets. Het klinkt Duits genoeg," vond hij.

"Maar ik betwijfel of ik dat hier kan krijgen."

"In de Crossing beslist niet," gaf hij toe, "maar je hebt best kans dat ze het hier wel hebben."

We doorkruisten dus systematisch alle paden, en zowaar: we kwamen voorverpakte zakjes zuurkool tegen! En peperbolletjes! Bratwurst bleek echter teveel gevraagd. We zijn bij de slagerij-afdeling geweest, we hebben al het voorverpakte en diepgevroren vlees bekeken, maar er was niets dat ook maar enigszins aan Bratwurst deed denken.

"Couldn´t you make those yourself, if you would find the ingredients?" opperde mijn begeleider argeloos. Alsjeblieft zeg, bewaar me! Ik zou niet weten hoe dat moest! Misschien dat Mutti het weet? Maar volgens mij koopt die ze ook gewoon bij de slager.

Maar David had nu echt zijn zinnen gezet op die Bratwurst: "Als je je moeder dan naar het recept vraagt, en met dat recept ga je dan naar Jim Mason?" (Dat is de slager in de Crossing.)

Vooruit dus maar. Die zuurkool blijft nog twee maanden goed, dus we hebben de tijd.

Zo langzamerhand werd het tijd dat we Mark weer eens gingen oppikken. Hij zag nog wat pips, en hij was veel stiller dan vanochtend. De ziekenbroeders manoeuvreerden hem weer in het vliegtuig, David zag kans al mijn en zijn aankopen op te bergen, en om goed acht uur waren we weer in de Crossing terug. Mark werd naar het ziekenhuis getransporteerd en David bracht mij en mijn aankopen thuis, om daarna ook nog even door te rijden naar het ziekenhuis voor het afhandelen van Marks administratie.

Maar met een goed half uur stond hij weer op de stoep. "Orders van de baas: morgenochtend om half zes vertrekken we naar Cable Hill om de clinic af te maken die vandaag onderbroken werd door een noodoproep. En neem een overnight-bag mee, want we gaan vandaar direct door naar Weston Downs voor de clinic van woensdag."

Proost...

 

wo 14/10

 

Nou, ´t was fraai... Gisterochtend in het vliegtuig had Johnno ons lekker zitten maken dat de logeervertrekken op Cable Hill zo superdeluxe waren. Hij was er namelijk maandag al geweest met Geoff en Kate. Het was de bedoeling geweest dat zij daar de nacht over zouden blijven, want het was een druk programma voor twee dagen. Maar vanwege een noodgeval gingen ze toch terug naar de Crossing, en nu mochten David en ik de clinic afmaken. Dan zouden we hier vanavond slapen, en Johnno zou ons morgenochtend vroeg naar Weston Downs brengen, omdat dat toch ook deze kant uit was.

Het leek allemaal prima te gaan. Een drukke, erg lange dag, maar om half negen waren we er toch doorheen. De lunch had bestaan uit een paar sandwiches tussen de bedrijven door; het was gewoon veel te druk geweest om er even echt uit te gaan. Maar nu werden we dan toch binnen genodigd voor de avondmaaltijd. Ik had de gastheer en gastvrouw nog amper gezien. Het bleken twee deftige, nogal stijve vijftigers te zijn. Het huis was duur ingericht, en ongelooflijk schoon. De tafel was gedekt met damast en glimmend gewreven zilveren bestek. Ik verwachtte bijna een huisknecht in gestreept livrei om te bedienen, maar zover ging het nog net niet. Mevrouw bediende zelf, en het moet gezegd worden: het eten smaakte voortreffelijk.

Met de conversatie liep het aanzienlijk minder gesmeerd. Met name David deed zijn best een beleefd gesprek met de gastheer en gastvrouw op gang te houden, maar hij had niet veel succes. Korte, afgemeten antwoorden. Het leek wel alsof ze nergens interesse voor konden opbrengen. Johnno probeerde de sfeer wat te verlichten met een paar van zijn gekke opmerkingen, maar hij kreeg zulke berispende, afkeurende blikken toegeworpen dat hij zich de rest van de maaltijd wel koest hield. Als een klein jongetje dat tot de orde geroepen is. (Johnno heeft overigens sowieso wel wat van een grote kwajongen...) Wel zat hij daarna steeds gekke gezichten naar mij te trekken, zodat ik moeite had om mijn gezicht in de plooi te houden en David bij te staan in zijn hardnekkige pogingen tot een gesprek.

De maaltijd leek eindeloos te duren. Maar toen we eindelijk van tafel gingen, verontschuldigde David ons prompt. Het zou morgen weer vroeg dag zijn, dus als het kon, zouden we ons het liefst vast terugtrekken. Dat werd genadiglijk toegestaan, dus we maakten ons klaar in de badkamer, waarna Johnno ons de shearer´s quarters wees waar we zouden slapen.

Van buiten leek het gewoon een oude schuur. Wat had Johnno ook weer gezegd over superdeluxe slaapvertrekken? Nou ja, van binnen kon het natuurlijk helemaal opgeknapt zijn. In dezelfde deftigheid als het huis.

"Well, sleep tight!" zei Johnno opgewekt, en hij wilde al weglopen.

"Hé, slaap jij niet hier?" vroeg David verwonderd.

Hij keerde zich om en schudde zijn hoofd. "Too classy for me. I´ll stick with my humble stretcher in the plane."

We should have known... We should have noticed the mischievous twinkle in his eyes en die nauw verholen lach... Maar we keken hem schouderophalend na, en gingen de shearer´s quarters binnen. David draaide het licht aan. En we stonden als aan de grond genageld... Superdeluxe? Dit?! Vergeleken met de deftigheid binnen was het een zwijnenstal!

Er stonden drie bedden. Opgemaakt en wel. Waarschijnlijk stonden er nog een stuk of wat, maar die waren bedolven onder - ja, onder troep. Een ander woord is er niet voor. Roestig ijzer, halfrottende palen, houtafval, een paar modderige plastic zakken en nog een hoop meer waarvan ik maar liever niet determineerde wat het zou kunnen zijn. Behalve de opgemaakte bedden zat alles onder het stof en het vuil. Spinrag en stofrag hing van de planken muren en van het dak. En ik schrok me kapot toen er een miniatuur dinosaurus van onder één van de bedden tevoorschijn kwam en haastig naar de hoop troep waggelde.

"Are we to sleep here?" vroeg David meer aan zichzelf dan aan mij.

"It looks like it," zei ik dapper. "They are expecting three guests."

We keken nog eens verbijsterd naar de drie keurig opgemaakte bedden in de algehele puinzooi.

"Too classy..." mompelde David, en ik verdacht hem er ernstig van dat hij in gedachten Johnno eens goed onder handen nam. Maar aangezien we toch kwalijk met zijn drieën in de beperkte ruimte van de Nomad konden slapen, besloot ik mijn moed bij elkaar te rapen en maar in bed te kruipen.

"Are you sure you want to do this?" aarzelde David.

Ik knikte met geveinsde vastbeslotenheid. "Die bedden zien er in ieder geval schoon genoeg uit. En zodra het licht uit is, zien we het vuil toch niet meer." Dus ik liep naar één van de bedden, zette mijn toilettas op een wrakkig tafeltje, sloeg de deken terug en kroop erin. Het was zo´n springveren bodem, en blijkbaar niet zo´n nieuwe, want ik lag bijna op de grond. En zo zwaar ben ik nou toch ook weer niet.

David volgde mijn voorbeeld. Hij deed de lamp uit, en bij het licht van de maan dat door een vuil venstertje naar binnen stroomde kroop hij in het volgende bed. "Well, goodnight," wenste hij me berustend.

Een tijdje waren we stil. Ik luisterde naar pootjes die over de vloer renden. Muizen? Ratten misschien? Die dinosaurus? Echt prettig voelde ik me niet. En dat bed... het kraakte en piepte al als je ademhaalde! (Bij wijze van spreken dan.)

Na een tijdje klonk Davids stem: "Are you allright?"

Ik haalde eens diep adem (het bed piepte) voor ik zei: "I´m fine. How about you?"

Hij bromde. "I´ve been more comfortable."

We waren weer een tijdje stil. Er klonk geknaag en geritsel. Gezoem van een vlieg of zo. Weer rennende pootjes. Gesnuffel. Gepiep. Gefladder. Zaten er soms vogels hier binnen? Of vleermuizen? Het was toch wat unheimisch...

Ik draaide op mijn zij (een hels gepiep en gekraak!) en probeerde me te ontspannen. Er zat weinig anders op dan te proberen te slapen. Des te eerder was de nacht voorbij.

Ik deed mijn ogen dicht en probeerde te vergeten waar ik was. Niet aan allerlei beesten denken die onder mijn bed door renden.

Het duurde even, maar het werkte. Maar net toen ik begon weg te zakken voelde ik wat kriebelen op mijn hand. Ik had eigenlijk geen zin meer om mijn ogen te openen om te kijken wat het was. Maar het bleef maar kriebelen, dus uiteindelijk besloot ik slaperig dat ik toch maar even moest kijken. Dus ik deed mijn ogen open... en daar, op mijn hand, op slechts een paar centimeter van mijn gezicht, zat een reusachtige dikke reuzespinzwarte harige spin! Mijn hart staat nog stil als ik eraan denk... Ik slaakte een gil die haast in Duitsland te horen geweest moet zijn, schudde die spin van mijn hand en stond in een oogwenk bevend naast mijn bed. Om gelijk nòg een gil te slaken, omdat er iets langs mijn benen schoot.

David was al tegen het plafond gevlogen bij mijn eerste gil, en nu stond hij met drie stappen naast me. "Wat is er?" vroeg hij geschrokken.

Het eerste moment kon ik niets uitbrengen, zo was ik geschrokken. Maar uiteindelijk stamelde ik: "Een spin! Een enorm monster van een spin! Hij zat op mijn hand, vlakbij mijn gezicht!"

David draaide het licht aan. De mini-dinosaurus schoot weg, maar er was geen spin te zien.

"Heeft hij je gebeten?" vroeg David bezorgd, en daarvan schoot ik haast nogmaals de gordijnen in.

"Gebeten?! Bijten de spinnen hier?!?"

Hij knikte. "Er leven twee giftige spinsoorten hier die bijten als ze in het nauw komen. Maar met een snelle behandeling kan het weinig kwaad." Hij pakte mijn handen en controleerde ze nauwkeurig. Ook mijn armen en hals en gezicht. "Nergens een pijnlijk prikkend gevoel?"

Ik schudde mijn hoofd. "Ik heb alleen het gevoel dat er drie miljoen spinnen over me heen krioelen. Ik durf dat bed niet meer in," bibberde ik. "Alsjeblieft, David, zet die griezelspin buiten de deur... Ergens ver weg..."

Hij knikte begrijpend. "Wat heb je ermee gedaan?"

"Weet ik niet. Van me afgeschud." Ik begon me weer een beetje te hervinden, maar toen David knielde en onder het bed keek, realiseerde ik me ineens dat er alle kans was dat die griezelspin nu ergens op de vloer zat! En ik wist niet hoe gauw ik met opgetrokken benen op het voeteneind van zijn bed moest gaan zitten - na me er toch grondig van verzekerd te hebben dat daar geen spinnen zaten.

David zette de hele omgeving van mijn bed op z´n kop, maar hij vond geen spin. Op het laatst keek hij toch ook eens in mijn bed. En daar, onder de dekens, zat het monster weggekropen in een hoekje! Hij was niet zo groot als ik me herinnerde, maar een joekel was het wel. Zo´n grote spin was ik nog nooit tegengekomen...

David pakte een beker om hem te vangen, maar het beest ging er ineens in sneltreinvaart vandoor: dwars over mijn bed naar het hoofdkussen. David probeerde vlug de beker over hem heen te zetten, en bij de tweede keer was het raak. Vlak voor het monster op mijn kussen kroop.

"Geef eens wat plats en stevigs," vroeg hij. "Dat bierviltje daar." Voorzichtig schoof hij het onder de beker, en de spin was gevangen... Hij verdween ermee in het nachtelijk duister, en na een paar urenlange minuten kwam hij weer terug.

"I made sure he has a good concussion, so he´ll have a hard time finding his way back here," zei hij geruststellend.

Maar het kraakte en piepte en trippelde nog steeds. Wie weet zaten er nog wel meer van die griezelspinnen?! Ik durfde mijn bed niet meer in...

"I´ll take yours then, you take mine," was Davids voorstel. Maar toen ik daar de dekens van terugsloeg om me ervan te vergewissen dat er geen spinnen in zaten, bleken er drie grote oorwurmen tussen de lakens te zitten... Ik smoorde ternauwernood een derde gil en sloeg de dekens gauw weer terug.

"David, I´m not going to sleep here. I´m going to sleep in the plane."

Toen hij zag wat er in zijn bed zat, was voor hem ook de maat vol. Hij pakte zijn spullen, we draaiden het licht uit en liepen door de donkere nacht de paar honderd meter naar de Nomad. Hij sloeg beschermend een arm om mijn schouders. "Are you afraid of spiders and bugs and things?" informeerde hij gently.

Ik rilde en schudde mijn hoofd. Zo´n wimp was ik nu ook weer niet, zeg... "Normaliter niet. Maar zo´n grote als deze had ik nog nooit gezien... en dat vlakbij mijn gezicht...! Ik schrok me wezenloos..."

We liepen verder zwijgend naar het vliegtuig, en die arm om mijn schouders was toch wel een heerlijk veilig gevoel. Wat dat betreft had het vliegtuig misschien zelfs wel wat verder weg mogen staan... Maar goed: nu bonsde David op de deur, en na een ogenblik verscheen Johnno´s grijnzende hoofd. "Wat is ´t? Zijn jullie niet zo gecharmeerd van de luxe vertrekken van de McLeanes?"

David bromde iets dat niet zo vriendelijk klonk. Hij hielp mij naar binnen, klom achter me aan en deed de deur dicht. Johnno had inmiddels een stormlantaarn aangestoken.

"Jij met je luxe vertrekken..." mopperde David.

Johnno grinnikte.

"Ik was bijna doodgebeten door een reuzespin!" huiverde ik overdreven. "Dan slaap ik liever in een humble airplane zonder enge beesten."

Maar Johnno grijnsde. "Ik hoor het al: je bent ontgroend. Je woont nu in de Outback, Magda! That´s what we call ´roughing it´!"

"Ik zal jou eens ontgroenen!" bromde David, en hij gooide het kussen van de stretcher naar Johnno´s hoofd. Even ontstond er een verwoed kussengevecht, maar tegen David en mij samen kon Johnno niet op.

"Okay, okay, jullie mogen hier slapen," hijgde hij. Wel wilde hij nog snel de stretcher inpikken, maar David vond dat hij dat niet kon maken: hij comfortabel op de enige stretcher, en de lady van het gezelschap on the floor. Johnno liet zich nog ompraten ook, en zo lag ik even later prinsheerlijk op de stretcher, met David in het nauwe gangpad naast me, en Johnno voor straf "verbannen" naar het achtergedeelte.

We begonnen net weer een beetje te kalmeren toen David hardop zei: "I think I´m beginning to see why Geoff preferred to stay back in town instead of spending the night here..."

Ik hoorde Johnno grinniken. "Niet alleen vanwege de slaapvertrekken of die twee weirdo´s hier. Dat ongeluk gisteren was van één of andere verjaarde jazz-zangeres en haar verlopen pianist. Die zangeres was een oude bekende van Geoff. En aan de manier waarop ze elkaar begroetten en zo, zou je zeggen dat ze aanzienlijk meer waren dan oude bekenden. ´t Zou mij niet verbazen als het een oude vlam van hem was."

"Geoff??" klonk het ongelovig vanaf de grond naast me. "Geoff die verliefd was op een verlopen jazz-zangeres? Dat kan ik me haast niet voorstellen..."

Nee, ik inderdaad ook niet. Die onkreukbare dr. Standish...?

"Nou ja," vergoelijkte Johnno, "het zal al wel heel wat jaartjes geleden zijn, neem ik aan. Toen zag ze er wellicht wat appetijtelijker uit. En Geoff is ook jong geweest, moet je niet vergeten."

Ja, dat beslist, maar toch...? Het maakte me wel nieuwsgierig. Misschien was ze er nog wel als we terug zouden komen. (Maar we waren zo laat terug vanavond, dat ik haar nog niet gezien heb - als ze er nog is.)

Maar goed, uiteindelijk vielen we toch in slaap. Het was stikbenauwd in het vliegtuig toen we wakker werden, en we waren goed stijf alle drie, maar we hadden zonder enge beesten de verdere nacht doorgebracht. En dat is toch ook wat waard.

We waren echter zo melig, dat we - heel kinderachtig eigenlijk - niet meer naar het huis zijn gegaan, maar direct bij het aanbreken van de dag de benen genomen hebben en op Weston Downs ons hebben opgefrist en ontbeten... Flauw natuurlijk, maar ja...

Die tweede clinic ging eigenlijk van een leien dakje, maar we waren toch nog laat thuis omdat er - al op de terugweg - een noodoproep binnenkwam. Appendicitis. Die heb ik er bij aankomst met Davids assistentie meteen uitgehaald.

´t Was me het dagje wel... Maar ik ben blij dat ik dadelijk mijn eigen bed in kan. Zonder griezelspinnen!

 

do 15/10

 

Een operatiedagje vandaag. ´s Ochtends twee geplande, ´s middags een noodgeval. Toen kwam David hals over kop terug van een kleine clinic hier in de buurt met een gescheurde milt (niet bij hemzelf natuurlijk, maar bij die patiënt ). En hoewel hij me ´s ochtends twee keer geassisteerd had, vroeg ik nu toch Kate erbij. Want ik mag dan erg prettig met David kunnen samenwerken, als het om operatie-ervaring gaat is Kate natuurlijk verre zijn meerdere. Dat leek me toch iets verstandiger bij zo´n riskante operatie. Toch: het enige waar het David aan ontbreekt is routine en ervaring. En dat kan hij alleen maar krijgen door het te doen. Misschien moet ik hem maar gewoon vaak vragen om me te assisteren. Kate als Geoffs vaste assistent, David als de mijne. Goede werkverdeling toch?

Geoffs jazz-zangeres ben ik overigens misgelopen. Ze is vanmorgen weer vertrokken, hoorden we. Annie had nog een enthousiast verhaal over gisteravond. Toen heeft die zangeres - Billy heet ze - een live concert gegeven in de pub. Dat scheen iets bijzonders te zijn, want ze had de laatste jaren ernstige problemen gehad met haar stem, die Geoff op miraculeuze wijze had weten op te lossen. Helemaal volgen kon ik het verhaal niet, maar de avond was in elk geval een succes geweest. Jammer dat we die gemist hebben dus. Nou ja, volgende keer beter.

 

za 17/10

 

I don´t quite know what to think of it... David en ik hadden afgesproken vanavond in de bistro te eten, en deze keer was hij zo verstandig geweest te reserveren, zodat we er inderdaad ook terecht konden. Het was allemaal heel gezellig, lekker gegeten, nog wat drinken en lang natafelen. Uiteindelijk bracht hij me met een omweggetje naar huis, want we vonden de avond veel te mooi om rechtstreeks naar huis te gaan.

En daar, voor de deur, toen ik me omdraaide om hem te bedanken en welterusten te wensen... toen connected mijn ogen ineens met de zijne en voor een paar heel lange seconden dacht ik serieus dat hij me zou kussen... Zo´n sfeer hing er eensklaps in de lucht.

Niet dat hij het deed... Na die paar spannende verwachtingsvolle seconden keek hij verlegen van me weg en wenste me goedenacht haast zonder me aan te kijken. Ik antwoordde op de automatische piloot, en voor ik wist wat er gebeurde draaide hij zich al om en liep weg in de richting van zijn huis. En ik ging naar binnen met mijn mind in turmoil... Verward, opgewonden... en stiekem ook een beetje teleurgesteld. Zou het dan toch zo zijn dat hij ook meer dan alleen vriendschap voor mij voelt? Wie weet heeft hij zich na die eerste avond ook wel voorgenomen dat het veiliger was om het voorlopig vriendschappelijk te spelen. Dat is ten minste de manier waarop hij de afgelopen weken met me omgegaan is. Vriendschappelijk. Als een kameraad. En wees eerlijk: zo gedraag ik me ook tegenover hem. Zeker die eerste avond, op Bonita Station, had ik het idee dat hij meer voor me voelde. Nadien is zoiets nog maar een enkele keer voorgekomen: in die blik waarmee hij me soms aankijkt. Die fameuze, wat dromerige blik die erop lijkt te duiden dat hij meer in me ziet dan alleen een collega. Die blik die mij à la minute in een poppetje van gelatinepudding lijkt te veranderen.

Ik weet het niet. Ik kan niet goed wijs uit zijn gedrag. Misschien ontbreekt het me wel gewoon aan ervaring. Pik ik de signalen die hij geeft niet op. Of pik ik signalen op die er helemaal niet zijn. Dat kan ook altijd nog. Alles is mogelijk. Mijn ervaring in such matters is zo beperkt, dat ik niet eens wijs kan uit mezelf. Misschien ben ik wel zo determined to establish a social life this time, dat ik me verliefd waan op de eerste de beste vrijgezel die ik tegen het lijf loop. Wie zal het zeggen?

Wat dat betreft is het waarschijnlijk nog steeds het verstandigst om het vriendschappelijk te blijven spelen. Ik hoef tenslotte ook geen fool van mezelf te maken. No matter how gelatine-achtig ik me voel als hij me op die manier aankijkt. Of zoals vanavond. Beter maar afwachten en zien hoe dit zich ontwikkelt. En mocht ik inderdaad tot de overtuiging komen dat ik werkelijk van hem houd - en hij van mij - laat hij dan alsjeblieft dat onderwerp aansnijden... Want ik weet wel zeker dat ik zoiets uit mezelf nooit zou durven... Hij is gentleman genoeg (hoop ik) om in dat geval in te zien dat zoiets zijn taak is...

 

 

Noot: De liedtekst die Magda aanhaalt is afkomstig van het lied Heutenacht haben die Sternerl a Pause, geschreven door Jean Frankfurter en Irma Holder. In 1990 is dit lied uitgebracht op de cd Eine handvoll Herzlichkeit van de Beierse volksmuziekzanger Patrick Lindner.

 

♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦

 

 

Naar het volgende hoofdstuk: 162 (nog niet beschikbaar)

Naar het volgende beschikbare hoofdstuk: 170

 

Naar het vorige hoofdstuk: 159

Naar de rolverdeling: credits

Waarom dit dagboek: woord vooraf

 

Terug naar de index van Magda´s Dagboek

 

Terug naar FD-fanfiction index

 

 

home

 

♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦

 

 

The home of this story is www.konarciq.net.

Downloading and printing of this story for private use only.

For all other forms of publication and distribution is the clearly stated, written permission of the author required.